Binnenland

Wilders: Ik heb gevoel tegenover D66 te staan

AMSTERDAM – Geert Wilders heeft het „gevoel” dat hij in de rechtbank tegenover een parlementariër van D66 staat. Dat liet hij weten tijdens de behandeling van het verzoek van zijn advocaat mr. Bram Moszkowicz om de rechters naar huis te sturen.

Van onze verslaggever
4 October 2010 06:57Gewijzigd op 14 November 2020 12:00
Foto ANP
Foto ANP

Wilders noemde het maandagmiddag „ongepast, ongehoord, zelfs schandelijk” dat de Amsterdamse rechtbank zijn besluit om zich te beroepen op zijn zwijgrecht „duidt en becommentarieert”.

Rechtbankvoorzitter mr. Jan Moors hield Wilders maandagmorgen voor dat sommigen vinden dat de PVV-leider wel forse uitlatingen doet, maar daar niet over wil discussiëren. Daar voegde Moors aan toe: „Het lijkt er een beetje op dat u dat nu weer doet.”

Die uitspraak is tegen het zere been van Wilders en zijn raadsman. Ze vinden dat de rechter daarmee de „schijn van partijdigheid” wekt.

Wilders stelde dat hij een „oneerlijk proces met bevooroordeelde rechters” krijgt, als de huidige rechtbank blijft zitten.

Advocaat mr. Bram Moszkowicz stelde dat de rechtbank ten onrechte een oordeel over de proceshouding van Wilders heeft gegeven. „Dat oordeel is: het lont aansteken en hard wegrennen.”

De raadsman stelde dat de woorden van Wilders „op een goudschaaltje worden gewogen.” „Als hij commentaar geeft op eerder gedane uitlatingen, zou hij zich weer schuldig kunnen maken aan een nieuw strafbaar feit.”

De advocaat stelde dat het nog maar de vraag is of Wilders de discussie uit de weg gaat. „Hij heeft uitnodigingen verstuurd om over zijn film Fitna te spreken.”

Wilders is extra bevreesd voor partijdige rechters, omdat het Amsterdamse gerechtshof (dat het openbaar ministerie in januari 2009 beval de PVV-leider te vervolgen) Wilders al zo’n beetje heeft veroordeeld, aldus de advocaat. Hij citeerde uit het relaas van het gerechtshof, waarin wordt gemeld: „Wilders heeft met zijn haatzaaiende uitlatingen de zeer ruim te trekken grenzen van het politieke debat overschreden.”

Het openbaar ministerie (OM) vindt niet dat de rechtbank naar huis moet worden gestuurd. Volgens het OM is de rechtbank niet vooringenomen. Met de opmerking dat Wilders de discussie uit de weg lijkt te gaan, wilde de rechter slechts proberen Wilders aan het praten te krijgen. Daar is volgens het OM niets mis mee.

Ook rechter Moors en zijn twee collega’s vinden niet dat ze op moeten stappen. Ze bestrijden dat ze vooringenomen zijn.

De wrakingskamer –het rechtscollege dat zich maandag heeft gebogen over het verzoek van Moszkowicz om de rechtbank naar huis te sturen– doet dinsdagmiddag uitspraak.

Mocht Moszkowicz zijn zin krijgen, dan zal het proces maanden vertraging oplopen.

Eerder maandagmorgen richtte Wilders zich enkele minuten tot de rechtbank. Hij zei „geen woord” terug te nemen van zijn omstreden uitlatingen over de islam en allochtonen.

Wilders zei dat in een democratie een „open en vrij debat” mogelijk moet zijn, „ook over controversiële zaken.” „Opdat uit de botsing der meningen een dieper inzicht voortkomt. Ik zal mijn mening blijven verkondigen, politiek proces of niet.” De PVV-voorman zei op te komen voor het „ideaal” van de vrijheid van meningsuiting. „Ik wil een beter Nederland overdragen aan de volgende generatie. Het is meer dan ooit cruciaal dat de vrijheid van meningsuiting overeind wordt gehouden.”

Wilders zei dat het „vreemde dagen” voor hem zijn. „Ik heb een slopende formatie achter de rug. Andere onderhandelaars konden iedere dag een moment ontspannen om zich weer op te laden. Ik moest doorgaan met mijn tweede baan, het zijn van lijdend voorwerp in een slepende rechtszaak. Dat was een vreemde gewaarwording.”

Doordat Wilders zich na zijn korte toespraak verder beriep op zijn zwijgrecht, kreeg het verloop van het proces maandag een wat wonderlijk karakter.

Rechter mr. Jan Moors hield Wilders een reeks omstreden uitspraken voor, maar de PVV-leider deed er het zwijgen toe. Moors zei „graag wat langer te hebben willen praten” met Wilders over diens uitlatingen.

De rechtbankvoorzitter wilde bij Wilders’ omstreden uitspraken bijvoorbeeld weten of Wilders een jurist had geraadpleegd, of hij nog steeds achter zijn uitlatingen staat en of hij zijn boodschap in minder harde taal had kunnen brengen. Maar Wilders zweeg.

Een van de andere rechters dacht „aan de ogen” van Wilders te zien dat de PVV-leider stond te trappelen om iets te zeggen. Maar Wilders volhardde in zijn zwijgzaamheid. „Dat doe ik niet om u te pesten.” Moszkowicz meldde dat het zwijgen van Wilders niet betekent dat hij toestemt in alles wat de rechtbank hem voorhield.

Tien PVV-Kamerleden woonden de rechtszaak bij. Er waren tientallen politiemensen op de been. Onder meer de rechtszaal werd met een explosievenhond gecontroleerd.

De aanklagers kondigden aan dat hun requisitoir minimaal een dag gaat duren. In een requisitoir zet het openbaar ministerie (OM) zijn visie op de zaak uiteen en formuleert die een strafeis. Advocaat Moszkowicz zei ook ten minste een dag nodig te hebben om zijn pleidooi te houden.

Wilders wordt aangeklaagd voor groepsbelediging en aanzetten tot haat en discriminatie. Hij vergeleek onder meer de Koran met Hitlers Mein Kampf. In de Volkskrant van 8 augustus 2007 meldde Wilders: „De kern van het probleem is de fascistische islam, de zieke ideologie van Allah en Mohammed zoals neergelegd in de islamitische Mein Kampf: de Koran. De teksten uit de Koran laten weinig aan de verbeelding over.”

Na de publicatie in de Volkskrant kwam een stroom aangiften op gang. In maart-april 2008, toen de film Fitna uitkwam, kwamen daar nog tientallen aangiften bij. Onder meer Nederland Bekent Kleur klaagde Wilders aan.

Aanklagers in de zaak-Wilders zijn de officieren van justitie mr. Birgit van Roessel en mr. Paul Velleman. Beiden zijn ze gespecialiseerd in discriminatiezaken.

De rechtbank bestaat uit mr. Jan Moors (voorzitter), Hanneke Lommen-Van Alphen en Marc van der Nat. Moors en Lommen-Van Alphen zijn beiden ook vicepresident van de rechtbank in Amsterdam.

Wilders wordt bijgestaan door de bekende strafpleiter mr. Bram Moszkowicz.

Op verzoek van de verdediging zijn bij de rechter-commissaris (de onderzoeksrechter) eerder drie getuigen gehoord. Het gaat om de Nederlandse arabisten Hans Jansen en Simon Admiraal en de Amerikaans-Syrische psychiater Wafa Sultan. Alle drie staan bekend als kritisch over de islam. Deze drie zijn de enigen van de achttien getuigen om wie Moszkowicz de rechtbank had gevraagd. Verder heeft Moszkowicz nog verklaringen van vier andere islamdeskundigen ingebracht. Die vinden dat de islam een totalitair regime is.

Het is de bedoeling dat de rechtbank op 4 november uitspraak doet.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer