Dringend appèl aan SoW-kerken
„Verontrusting” en zelfs „boosheid” liggen aan het initiatief ten grondslag. Als de drie Samen op Weg-kerken in hun toekomstige kerkorde dan hun „onopgeefbare” verbondenheid met Israël belijden, in artikel I nog wel, waaruit blijkt die dan concreet? Ds. J. A. Vermeulen, betrokken bij het zojuist opgerichte ”Appèl Kerk en Israël”: „Het gaat hier om het fundament, de identiteit van de kerk. Daaraan willen we de synode appelleren.”
Met 42 van de ongeveer 160 stemmen vóór werd hun ’amendement’ tijdens de triosynode, op 12 december vorig jaar, verworpen. Daarmee was ook de laatste poging van de leden van de -inmiddels voormalige- sectie ”Kerk en Israël” op niets uitgelopen.
In hun ”Appèl aan de Synode” ten aanzien van het rapport ”Keuzes zichtbaar maken” hadden de acht sectieleden de vergadering opgeroepen dat rapport niet te aanvaarden. ”Keuzes zichtbaar maken” omvatte een reorganisatievoorstel voor de landelijke dienstenorganisatie, en daarin bleef maar weinig van de sectie over. „Een aanvaarding van dit rapport betekent een breuk met het beleid op het punt van Kerk en Israël tot nu toe”, fulmineerden de acht. Om te vervolgen: „Langs deze weg doen wij een dringend beroep op u als synode om niet akkoord te gaan met deze koerswijziging, maar ter synodevergadering te pleiten voor een minimale garantie van a) één speciale en vaste medewerker voor het werk van ”Kerk en Israël” binnen het landelijk dienstencentrum en b) een zelfstandige Raad voor de verhouding van Kerk en Israël die door de synode wordt benoemd en gemandateerd.”
De vergadering besliste anders. „Wat ik het meest storend vond”, zegt ds. Vermeulen, „was dat we maar vier minuten de tijd kregen om ons voorstel toe te lichten. Vier minuten, voor zo’n belangrijk onderwerp.”
Het rommelt al jaren rond Kerk en Israël. Bijvoorbeeld: waren er in 1998 nog 3,8 arbeidsplaatsen (fte’s), inmiddels is dat er minder dan een: 0,6 fte. En ook daarvan is onduidelijk of die in de nieuwe organisatiestructuur van het Landelijk Dienstencentrum (LDC) blijft bestaan.
De vele veranderingen en de voortdurende bezuinigingen hebben de sectie geen goed gedaan, zegt ds. Vermeulen. „We zijn uitermate ontevreden over het functioneren ervan. De laatste jaren besteedden we zo ongeveer al onze energie aan vergaderen. Terwijl ondertussen de tweede intifada uitbrak, het antisemitisme toenam en allerlei andere ontwikkelingen vroegen én vragen om een adequaat en deskundig reageren. Daarbij werden we er telkens opnieuw mee geconfronteerd dat de synode móést spreken - maar dat niet deed.”
De druppel, aldus de gereformeerde predikant uit Nieuw-Vennep, werd de marginale plaats die voor Kerk en Israël was ingeruimd in ”Keuzes zichtbaar maken”. En het feit dat de synode dit rapport aanvaardde. „De kerk hééft een keuze gemaakt.”
Een en ander leidde, vorige maand, tot de oprichting van het ”Appèl Kerk en Israël - om stem te geven aan de kerkelijke opdracht tot onopgeefbare verbondenheid”. „We besloten onze energie weer positief te gaan benutten”, zegt ds. Vermeulen. In de brief waarmee het appèl naar buiten trad, luidt het: „We willen weer toekomen aan toerusting van het grondvlak, spreken -ook in het openbaar- waar dat nodig is. Daarmee bewegen we ons, beseffen we, buiten de arbeidsorganisaties van de kerk. Het zij zo.”
De reacties zijn zonder uitzondering positief, aldus de predikant. „„Hè, eindelijk”, krijgen we regelmatig te horen.”
Van het LDC en de synode is nog niets vernomen. „In maart hebben we een brief gestuurd naar de synode. Daarop heeft ze nog niet geantwoord. In die brief hebben we aangegeven geen zitting te willen nemen in de toekomstige Protestantse Raad voor Kerk en Israël. Ook die raad wordt een soort aanhangsel binnen de organisatie. Daar komt bij dat ze wordt samengesteld uit deskundige vrijwilligers. En dat is nu precies wat we niet willen.”
„Een kerk die haar onopgeefbare verbondenheid met Israël belijdt, heeft ervoor te zorgen dat die verbondenheid ook praktisch gestalte krijgt. Maar wat zegt dr. Plaisier? „Israël zit ons in ons bloed.” Dan denk ik: Wat bedoelt hij? Dat we het er verder maar niet meer over moeten hebben? Maar als iets in mijn bloed zit, dan zit dat in mijn hele zijn. En dat betekent wat ons betreft dat Kerk en Israël wordt ondergebracht in de synode en rechtstreeks verantwoording gaat afleggen aan het moderamen. Het gaat hier om de fundamenten van de kerk. Daar willen we de synode aan blijven herinneren. Waarbij geldt dat zodra er signalen komen dat ze haar verantwoordelijkheid weer neemt, we het appèl opheffen.”
Inmiddels staan verschillende activiteiten gepland. „In september willen we een conferentie organiseren in De Rode Hoed in Amsterdam. Daarop worden twee recent uitgekomen boeken behandeld: ”De kring om de Messias” van dr. A. van de Beek en ”Joodse feesten en vasten” van dr. G. H. Cohen Stuart.”
Die liggen nu niet direct op één lijn… Bij welk van de twee voelt u zich het meest thuis?
„Dat is het boek van Cohen Stuart, dat inzet bij de gedachte dat het Joodse geloof het fundament is voor een goed verstaan van de christelijke theologie. Volgens Van de Beek zullen de Joden toch Jezus moeten erkennen. Zelf zie ik dat niet zo. Maar als appèl nemen we de verschillende stemmen serieus. Ze zijn goed om de onderlinge gedachtewisseling te stimuleren.”
In het jongste nummer van ”Wapenveld” verwijt dr. H. de Leede Christenen voor Israël dat ze de ”Groot-Israël-gedachte” onderschrijft op grond van de Bijbel - en de Bijbel op die manier politiseert. Hoe denkt u hierover?
„Ik denk dat De Leede hier precies het verschil aangeeft tussen het appèl en CvI. CvI legt grote nadruk op de profetische beloften in de Bijbel, en komt dan uit bij de Groot-Israël-gedachte, bij Israël als rijk van de vrede ook. Wij zeggen: Die vrede is er voor alle volken. Het is de opdracht, aan Israël gegeven, om God te manifesteren in deze wereld. Om gerechtigheid tentoon te spreiden. Ook waar het gaat om de contacten met Palestijnen en andere minderheidsgroepen in dat land. Het mooiste zou zijn als Jeruzalem een plaats werd waar de drie wereldgodsdiensten in vrede met elkaar leven. Bijbels gesproken is Jeruzalem ook bedóéld om stad van de vrede te zijn, voor alle volken. En het is te hopen dat de dag waarop dat gebeurt, ooit aanbreekt.”
Verwacht u dat?
„Ja. En dan schaar ik me maar bij de Joodse wens: „Volgend jaar in Jeruzalem.””