Twee van de drie bedrijfsleiders waren werkzaam in Amsterdam, eentje in Den Haag. Zij hoorden een boete van 1250 euro, waarvan 500 euro voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, tegen zich eisen.

De officier van justitie heeft er in zijn eis rekening mee gehouden dat in de filialen problemen waren geweest met werknemers van allochtone afkomst. Die kwamen te laat of helemaal niet opdagen, er ontstond groepsvorming en dat leidde tot spanningen op de werkvloer en zelfs tot ontslagen. „Te verklaren, maar niet te rechtvaardigen”, zo noemde het OM het gedrag van de filiaalhouder die vroeg om voorlopig geen Marokkanen meer toe te laten.

De personeelsfunctionaris maakte vervolgens de fout om een e-mail rond te sturen met daarin een duidelijke boodschap: „Geen Marokkanen.” Die mail werd door meer mensen gelezen, er volgde een aangifte en volgens het OM ook „maatschappelijke verontwaardiging”. De mail werd snel ingetrokken, maar toen was het kwaad al geschied.

De verdachten houden vol niets verkeerds te hebben gedaan. „Ik snap er echt helemaal niks van eerlijk gezegd”, aldus één van hen. „Ik werk al 25 jaar in de levensmiddelenbranche, in Amsterdam, met allemaal verschillende mensen en culturen. Discrimineren? Dat zit helemaal niet in me.”

Hij ontving vanuit het hoofdkantoor een schriftelijke waarschuwing, een collega werd overgeplaatst van Den Haag naar Leiden, de personeelsfunctionaris nam zelf ontslag na een periode van zes maanden.

De rechtbank doet op 11 oktober uitspraak.