De Chileense marine heeft het voorwerp speciaal gemaakt om de mijnwerkers 700 meter omhoog te trekken naar de oppervlakte. Het gevaarte kreeg de naam Phoenix, vernoemd naar een vogel uit de Griekse mythologie. Die verrees uit zijn as.

In de capsule past steeds één man, die in een half uur omhoog getrokken kan worden. De kooi is voorzien van zuurstof, licht en drinkwater.

Op zijn vroegst begin november is het boorgat klaar om de kooi te laten zakken. Van drie kanten zijn boren bezig om tunnels te graven. De snelste boorkop heeft de kompels al bereikt met een smal tunnelgat. Bij de verbreding van dat gat is de boor nu op 175 meter diepte geraakt.

Als het tunnelgat definitief klaar is, gaan een mijnexpert en een arts naar beneden om de kompels te begeleiden. Het zal minstens twee dagen kosten om alle 33 kompels bovengronds te krijgen.

Zodra de mijnwerkers weer het daglicht zien, kunnen ze ongeveer anderhalf uur samenzijn met enkele familieleden. Daarna gaan ze naar het ziekenhuis voor een omvangrijk onderzoek. „Ze moeten vanaf het begin worden beschermd tegen het zonlicht, anders kan hun huid worden beschadigd”, zei minister Jaime Manalic (Gezondheid). Na de lange periode in de diepte en de tocht in de krappe capsule moet ook rekening worden gehouden met hartproblemen.