Commentaar: Band kerk en school vraagt flinke investering
Het is in orthodox-christelijke kring een graag geciteerd adagium: de band gezin, kerk en school. Die is zelfs vastgelegd in de naam van een reformatorische onderwijsinstelling: Driestar educatief. De praktijk laat echter zien dat de driestar-trits onder druk staat. Ouders steunen niet meer vanzelfsprekend het beleid van de school en de kerk komt op steeds grotere afstand te staan.
Terecht vroeg prof. dr. J. Hoek voor die laatste ontwikkeling aandacht in zijn lezing, woensdagmiddag, voor de werkgroep christelijk onderwijs van de Gereformeerde Bond. De centrale vraag was: Hoe blijft de kerk betrokken bij het christelijk onderwijs? Een vraag die door allerlei ontwikkelingen de afgelopen jaren in het onderwijs steeds prangender wordt.
In het basisonderwijs bestonden voorheen kerkenraadsscholen. De kerkenraad van de plaatselijke gemeente was tevens het bestuur van de basisschool. Dat model is niet meer van deze tijd. Een school besturen vraagt zo veel vakkennis op het gebied van onderwijs, financiën en juridische zaken, dat dit onmogelijk aan alleen ouderlingen en diakenen overgelaten kan worden.
Daar komt bij dat verreweg de meeste orthodox-christelijke scholen bestaan op basis van interkerkelijke samenwerking. In het voortgezet onderwijs is dat zelfs een voorwaarde, omdat er anders geen enkele school levensvatbaar zou zijn. Dus moet er een bestuur gevormd worden met vertegenwoordigers van de diverse ‘toeleverende’ kerken.
Sinds enkele jaren is ook op reformatorische scholen het bestuursmodel ”good governance” ingevoerd. Daarbij heeft de schooldirectie vergaande bestuurlijke bevoegdheden en is het traditionele bestuur toezichthouder geworden. Dit model, waar vanuit bestuurlijk oogpunt veel voor te zeggen is, vergroot de afstand met de achterban/kerkenraden. Veel scholen hebben om dit nadeel te ondervangen een soort identiteitsraad ingesteld.
De band kerk-school blijft een lastige. Scholen zitten meestal niet te wachten op bemoeienis van kerkenraden, zeker niet als de gesprekken vooral gaan over dingen die volgens de ambtsdragers anders moeten. Voor kerkenraden is het anderzijds moeilijk voet aan de grond te krijgen binnen scholen, zeker in het voortgezet onderwijs met z’n mega-instituten. De verdeeldheid in de achterban over allerlei meer of minder principiële zaken maakt het allemaal niet makkelijker.
Toch zijn er redenen genoeg om flink te investeren in de band kerk-school. Uit onderzoek van deze krant, eind vorig jaar, blijkt dat 40 procent van de leraren in het reformatorisch onderwijs niet volledig achter de identiteit van de school staat en dat een kwart kritiek heeft op het benoemings- en toelatingsbeleid. Uit ander onderzoek blijkt dat de helft van de bestuurs- en personeelsleden zich zorgen maakt over de ontwikkelingen op identitair gebied binnen hun school.
Het gesprek over deze zaken overlaten aan de scholen, is niet eerlijk. Er ligt hier genoeg stof voor kerkenraden om zich in het gesprek te mengen. Zeker als wordt bedacht dat de jonge generatie leraren generaal gesproken teleurstellend weinig weet van de gereformeerde leer en belijdenis.