Zorgen om Antilliaanse schooljeugd
ROTTERDAM (ANP) – Het gaat op verschillende fronten niet goed met de Antilliaanse schooljeugd. Ze verzuimt relatief vaak van school en „een omvangrijk deel” (18,8 procent) verlaat vroegtijdig de school zonder diploma. Bovendien raken ze relatief sneller in de criminaliteit.
Dat blijkt uit het onderzoek ‘Uitvallers en doorzetters’ in Rotterdam, dat de Erasmus Universiteit maakte in opdracht van de gemeente Rotterdam. De studie is gebruikt voor de Monitor Antilliaanse en Marokkaanse Rotterdammers.
Vooral kinderen uit eenoudergezinnen doen het relatief slecht. „Van deze Antilliaanse jongeren wordt 15 procent verdacht van crimineel gedrag, terwijl dat bij jongeren die opgroeien in een gezin met twee ouders, ruim 8 procent is”, constateren de onderzoekers. Antilliaanse jongeren blijven in vergelijking met andere bevolkingsgroepen überhaupt langer hangen in de criminaliteit.
Bijna driekwart groeit op in een eenoudergezin en minder dan een kwart wordt opgevoed in een gezin met twee ouders. Bij Turkse, Marokkaanse en autochtone jongeren is deze verdeling andersom. Wel kennen de Turken een grotere groep vroegtijdig schoolverlaters (20,1 procent), terwijl die onder de autochtonen 14 procent is. Het grootst is de groep vroegtijdig schoolverlaters onder westerse allochtonen (21,7 procent).
„In vergelijking met kinderen uit een tweeoudergezin volgt een ‘significant groot deel’ van de Antilliaanse jongeren speciaal onderwijs”, aldus de onderzoekers. Het gaat dan om praktijkonderwijs dat met name jongeren met leer- en opvoedmoeilijkheden herbergt. „We zien ook dat leerlingen die opgroeien in een eenoudergezin, vaker spijbelen dan kinderen uit een gezin met twee ouders.”
Leraren reageren vooral kritisch op de instanties die moeten voorkomen dat jongeren uitvallen. Ze zeggen te beseffen dat het primair de taak is van ouders om ervoor te waken dat hun kinderen niet uitvallen, maar tegelijkertijd schieten de instanties „hopeloos tekort”. Ook hebben de leerkrachten forse kritiek op de hulpverlening omdat in hun ogen onvoldoende wordt samengewerkt tussen instanties, waardoor de problemen niet worden opgelost.
Om de negatieve trend te doorbreken, pleiten de onderzoekers voor het investeren in educatie van jonge moeders en opvoedingsondersteuning. Ze wijzen in dit verband ook op het positieve effect van rolmodellen. Wethouder Hugo de Jonge erkent dat op scholen het nodige kan verbeteren, maar wijst tevens op de verantwoordelijkheid van ouders. Het hoge verzuim baart hem zorgen en het stadsbestuur maakt de bestrijding ervan daarom tot een van zijn prioriteiten. „Ouders worden de komende jaren nadrukkelijker gewezen op hun eigen verantwoordelijkheid”, aldus De Jonge.