Auto zonder schrammetje uit ravijn getakeld
Het was een prachtige dag in juli. Mijn vrouw Ineke en ik –op vakantie in Toscane– besloten de bergen in te gaan om vlinders te fotograferen. Na het ontbijt vertrokken we met de auto. Ons navigatiesysteem leidde ons naar een bergweg waar het wat vlinders betreft in één woord geweldig was. Op het hoogste punt –zo’n 2000 meter– genoten we van het uitzicht.
Ik koos ervoor over de top via een andere route terug te keren, ook al wilde Ineke veiligheidshalve liever de weg nemen waarlangs we waren gekomen. De weg werd al snel veel smaller en de kuilen werden dieper, maar ik ging –eigenwijs en ondernemend– toch verder met de afdaling, totdat twee grote rotsblokken de weg zo smal maakten dat ik geen mogelijkheid had verder te rijden. De auto wilde intussen op geen enkele manier meer achteruit.
Er zat niets anders op dan het voertuig achter te laten en te voet terug te gaan. Mensen hadden we de hele dag nog nauwelijks gezien. Na uren lopen bereikten we in de namiddag een vervallen herdershutje. „Auto problema, auto problema!” riep ik toen een oude herder naar buiten kwam. De man begreep mij en wees op een landbouwtractor van net na de oorlog. Na wat gepruts onder de motorkap kreeg hij het oude beestje aan de praat. Samen reden we de berg op, terwijl mijn vrouw bij de herdersvrouw bleef.
Na ongeveer een uur rijden kwamen we bij de auto. De herder knoopte wat oude touwen aan elkaar, bond die vast aan de auto en begon te trekken. Zo trok hij, achteruitrijdend, mijn auto de berg weer op. Na een halfuur maakte de weg een scherpe bocht. Naast de weg gaapte een diepe afgrond. Angstvallig hield ik mijn stuur vast. De herder bestuurde zijn tractor behendig door de bocht, maar toen moest ik nog. De tractor was de bocht al door toen het fout ging. Mijn auto viel als een baksteen naar beneden en bleef op circa 15 meter onder de rand op een rots hangen. Daar lag ik, bijna ondersteboven in mijn auto. Boven me hoorde ik een verdwaasde herder in paniek schreeuwen.
Zo goed en zo kwaad als het ging, kroop ik de auto uit en klauterde omhoog. Met wat schrammen bereikte ik de weg. De herder bracht mij terug naar zijn hutje, mijn glanzende mobiel zielig achterlatend in het ravijn. Hij was zo vriendelijk Ineke en mij nog met z’n tractor naar beneden te brengen. Daar stond een vriend van hem ons op te wachten. Deze bracht ons met z’n auto terug naar ons vakantiehuis.
De volgende dag de ANWB maar eens gebeld. Die zorgde ervoor dat een sleepdienst met Land Rovers ons voertuig uit het ravijn haalde. En de auto? Geen schrammetje. Hij was met zijn wiel op de rots blijven hangen en kwam onbeschadigd terug in Nederland.
De moraal van het verhaal: na dertig jaar huwelijk heb ik geleerd beter naar mijn vrouw te luisteren, al is ze het daar zelf nog niet altijd mee eens…
Dit is de vierde aflevering in een serie over vakantieleed. Heeft u ook een vervelende vakantie-ervaring? Mail naar >>mensen@refdag.nl.