„Over de leer mag je bijna niet meer spreken”
URK – „Gods Woord maakt onderscheid tussen de Bijbel en de leer. Gods Woord maakt ook onderscheid tussen de prediking en de leer. De leer heeft twee gezichten”, aldus ds. C. P. de Boer. „Hij maakt scheiding naar buiten toe en is samenbindend naar binnen toe.”
Dat zei ds. De Boer, predikant te Werkendam, zaterdag op de ontmoetingsdag van de stichting Bewaar het Pand. Hij omschreef Bewaar het Pand als „de stroming binnen de Christelijke Gereformeerde Kerk die betrokken is op onze kerken en bewogen is met onze kerken.” De ontmoetingsdag in Urk had als thema: ”Volharden”. Het was ontleend aan Handelingen 2, waar gesproken wordt over het volharden in de leer der apostelen, in de gemeenschap, in de breking des broods en in de gebeden.
Volgens ds. De Boer is ”leer” in onze tijd en in het kerkelijk leven bijna een vies woord geworden. „Als je het over de leer hebt, begint men vaak met allerlei verontschuldigingen. Je moet niet te dogmatisch zijn, alles moet vooral toegespitst zijn op de praktijk en men moet er een goed gevoel bij hebben. Als je je ergens niet thuis voelt, kies je voor een gemeente waar je je wel thuis voelt.” Gods Geest plaats de leer echter bovenaan, zo vervolgde de predikant uit Werkendam. „De Heere vindt de leer niet alleen belangrijk, maar van levensbelang. Wie de leer uit de gemeente haalt, haalt Jezus uit de gemeente. Wat er dan overblijft, is een gezellig samenzijn.”
De leer is volgens ds. De Boer onze belijdenis, verwoord in de Apostolische Geloofsbelijdenis. „Over de leer en de belijdenis hebben we zorgen. Over de leer mag je bijna niet meer spreken. De leer heeft uiteengescheurd wat één behoort te zijn.” Volharden in de leer is volgens de predikant „je hele hart, ziel en zaligheid geven aan Jezus.” Volharden kan ook een bedreiging inhouden, vervolgde ds. De Boer. „De kerk staat toe dat alles geleerd mag worden, als het maar niet de leer van Jezus is.” Ds. De Boer: „De leer is niet alleen op de wereld gericht, maar ook op de toekomst. De leer leeft in de verwachting van Hem, Die staat te komen.”
Ds. L. W. van der Meij, predikant te Driebergen, sprak over „volharden in de gemeenschap.” „Gemeenschap is geworteld in de liefde van Christus”, zei hij. „De verbondenheid aan God sticht gemeenschap. Zo’n gemeenschap is geen geheim gezelschap. Om te volharden is gedurig gebed nodig. Ook om elkaar te verdragen.” Zoeken we nog gemeenschap? vroeg ds. Van der Meij. „Gemeenschap is naar binnen en naar buiten gericht. Als we zoekers van onszelf zijn, is dat een bedreiging van de gemeenschap. Dat bedreigt het hele kerk-zijn. Als we niet volharden, stelt gemeenschap nul komma nul voor.”
„Het heilig avondmaal is een voorportaal van de hemel. Het is voor wie gelooft in de gewisse beloften van God.” Dat zei ds. K. Hoefnagel, predikant te Katwijk. Hij sprak over „volharden in de breking des broods.” Het heilig avondmaal is volgens hem geen gewone maaltijd, „hoewel Jezus het wel ingesteld heeft tijdens de gewone maaltijd. Tijdens de maaltijd brak Hij het brood. Nadien werd het overal in de christelijke gemeente gevierd. Het was geen traditie, er was behoefte aan. Die behoefte ontstaat als de Heilige Geest in je leven komt. Het heilig avondmaal is voor verslagen zondaren. Het is voor wie gelooft in de vergeving der zonden.”
Zij volhardden in de gebeden. Daarover sprak ds. B. L. C. Aarnoudse, predikant te Doornspijk. „Het gebed hoort er helemaal bij”, zei hij. „Zij hieven eendrachtig hun stem op tot God, staat er in Handelingen 4. Je moet eensgezind zijn om eendrachtig te bidden. Wat is een kerk, wat is de eredienst zonder gebed? Ondenkbaar!”
Maar bidden is toch iets heel persoonlijks? zo wierp ds. Aarnoudse tegen. Achter gesloten deuren wordt toch het hart uitgestort? „Maar het is een zegen dat er ook het openbare en gemeenschappelijke bidden is. In het persoonlijke gebed is het ”ik” aan het woord. In het openbare gebed is er niet het ”ik”, maar een gemeenschappelijk bidden.”