Kontekstueel / Nieuw Israelietisch Weekblad
Kontekstueel ”Ik ben ontzettend kerkelijk en onkerkelijk”, luidt de kop boven een interview met ds. W. Pieters in Kontekstueel (Tijdschrift voor gereformeerd belijden nú). De Garderense predikant is lid van het breed moderamen van de synode van de Hersteld Hervormde Kerk en onder meer betrokken bij de herziening van de hervormde kerkorde. Dat vergt „veel tijd en energie.”
„„Vergeet niet, een kerkorde is net een muur. Je kunt er wel een of meer stenen uitwrikken, maar als je er teveel aan wilt veranderen, dan kon het weleens zo zijn dat er wat gaat bewegen… Ik denk dat we met deze operatie nog wel een paar jaar bezig zullen zijn.”
De HHK als zuiveringssynode.
„Natuurlijk is dat treurig! Wij hebben er niet om gevraagd. Alles wat niet gereformeerd is, proberen we er weer uit te werken.”
Nooit gedacht: Waar zijn we mee bezig? Het verzet tegen het fusieproces kostte jaren, nu dit…
„Nee. Het enige waar ik mee zit is: moeten we niet meer congregationalistisch worden? Zo min mogelijk regeltjes en dwang. Neem bijvoorbeeld de regel dat ambtsdragers na vier jaar herkiesbaar zijn, na twee termijnen aftredend. Waar lees ik dat in de Bijbel? Waarom zou je dat aan alle gemeenten opleggen? Ik snap wel dat het niet verkieslijk kan zijn dat iemand dertig, veertig jaar ouderling is, maar waarom zou je dat niet plaatselijk regelen? De dunste kerkorde is de beste. Maar dat standpunt heb ik nog niet in onze synode ingebracht, ik heb er geen blauwdruk voor, ik weet niet hoeveel medestanders er voor zijn. Ik heb ook geen zin om de zaak ervoor op z’n kop te zetten. Het zit er nu eenmaal diep ingebakken dat men denkt dat het synodaal-presbyteriale automatisch goed is. Ja, ik weet het, officieel is het presbyteriaal-synodaal, maar in werkelijkheid is het andersom. Niettemin, wij ervaren in onze vergaderingen veel geestelijke eenheid. Zolang iedereen blijft binnen de ruimte van de Drie Formulieren van Enigheid is er vrijheid.”
Intussen werkt de HHK aan het terugdraaien van besluiten rond de vrouw in het ambt.
„Daar zijn we mee bezig, ja.”
Dat heeft weinig met de belijdenisgeschriften uit te staan. Als iemand op dat punt een afwijkende mening heeft, mag dat? Of bijvoorbeeld op het terrein van liturgie, het zingen van gezangen.
„Zou kunnen. Maar het is nu niet aan de orde. Anders dan in de afgescheiden kerken –bijvoorbeeld de Gereformeerde Gemeenten– is er bij ons geen systeemdwang, waarbij alle neuzen dezelfde kant op moeten staan.”
De Hersteld Hervormde Kerk voert gesprekken met afvaardigingen van andere kerkverbanden. Christelijk-gereformeerden, Gereformeerde Gemeenten, etc.
„Het breed moderamen heeft een commissie interkerkelijke contacten. Let wel, wíj hebben nooit het initiatief genomen tot gesprekken. Het verzoek kwam altijd van anderen.”
En er zijn officiële gesprekken met het moderamen van de PKN.
„Ik vraag me af hoe jullie daarvan op de hoogte zijn. Want dat vindt achter gesloten deuren plaats. Er wordt alleen mondeling verslag van uitgebracht richting de synode. Het gaat alleen over zaken betreffende de Commissie Bijzondere Zorg. Inhoudelijk hebben ze verder nog nooit iets aan de orde gesteld. Zouden ze het doen, dan gaan we dat misschien niet uit de weg. Soms ben ik zozeer georiënteerd op mijn eigen gemeente, dat al die landelijke ontwikkelingen me echt helemaal niets zeggen. Aan de andere kant: omdat die landelijke verbanden er nog steeds zijn, zou ik zeggen, laten we proberen met een commissie te bezien in hoeverre er een soort federatief verband te vormen is.”
Met wie?
„Broeders binnen de PKN, binnen de Gereformeerde Bond. Dan kan de grondslag van de HHK dezelfde blijven.”
U voert ook gesprekken met het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond.
„Niet met het hoofdbestuur zelf, wel samen met enkele collega’s, ook uit de GB, onder wie ook wel leden van het hoofdbestuur. Over dezelfde thema’s. Neem nou de situatie op een dorp waar twee geestverwante predikanten door de kerkscheuring elkaars tegenpolen zijn geworden. Met een federatief verband kun je er aan werken dat dergelijke situaties normaliseren.”
Opvallend dat u bij een eventuele toenadering toch vooral naar de PKN kijkt.
„We zitten wel te praten met de Gereformeerde Gemeenten en de christelijk-gereformeerden, maar het komt nooit tot eenheid. Vergeet het maar. Hoogstens ontstaat er een vorm van samenwerking, waar een dominee van de CGK een keer in Garderen komt preken en ik een keer bij hen. That’s it. Verder komen we nooit. We hebben zo nu en dan overleg, maar voor mij hoeft het helemaal niet. Goed dat er contact is, daar niet van…”
Maar met de PKN daarentegen…
„Er komt geen beweging in synodale structuren; koester geen illusies. De instituties zijn te log om daar echt iets in te veranderen. Maar je zou elkaar meer vrijheid kunnen geven om als lokale gemeenten –of die nu van de PKN of de HHK zijn– onderling kanselruil overeen te komen. Daar zou ik voorstander van zijn.”
Laten we het even concreet maken: U zou dus kanselruil kunnen overwegen, met de hervormden binnen de PKN, hier in Garderen.
„Wat mij betreft. Maar dan zit je nog wel met het probleem dat degenen die gevraagd worden in de PKN-hervormde gemeente nooit gevraagd worden in de HHK-gemeente van Garderen. De modaliteitenkwestie speelt ook hier…”
Het is nu zes jaar geleden dat de breuk plaatsvond. Maakt u de balans eens op.
„De breuk en de vorming van de PKN – ze hebben niets met de gunst des Heeren te maken. Niets. Dus de winst-verliesrekening komt uit op verlies.””
NIW
De ”widoei”, zondenbelijdenis, vormt een meermalen herhaald onderdeel tijdens Jom Kipoer (Grote Verzoendag, vandaag). In het Nieuw Israëlietisch Weekblad schrijft Bloeme Evers-Emden erover.
„Er was eens een man die de zondenbelijdenis niet wilde uitspreken omdat hij zich niet schuldig had gemaakt aan de vermelde overtredingen en zonden. En je mag toch zéker ten overstaan van de Eeuwige geen onwaarheden verkondigen. Hij wendde zich tot een geleerde met dit probleem, die hem als volgt antwoordde: „Heb jij een idee van het gewicht van de dienst aan de Eeuwige –Hij zij geprezen– en kun jij zelf weten tot welke diepte je neiging gaat om zélf niet te weten in welk opzicht je zondigde? (…).
Een andere geleerde zei: „Hoe kunnen we ertoe komen op deze heilige dag en staande voor de Koning der heirscharen, onze geheimste zonden in het openbaar uit te spreken? Besmeuren we daarmee niet de Eeuwige? Zou absolute stilte niet beter zijn?” Deze wijze antwoordde: „Nee, integendeel, de Eeuwige verheugt zich erover dat we onze ziel, die Hij in ons gelegd heeft, willen bevrijden van elke smet, elk vlekje, zelfs en juist voor Zijn troon. Want als de mens dit nalaat, dan kan hij of zij de mooiste kleren dragen en het lichaam mag zo schoon zijn als het maar kan, het innerlijk is onrein gebleven. En daarvan heeft de Eeuwige verdriet.”