Kritiek uit CDA op Wilders te gemakkelijk
De kritiek vanuit het CDA op Wilders is te simpel, vindt ds. C. B. Elsinga. Wilders benoemt een reëel probleem van de islam. Christenen moeten daar een geestelijk antwoord op zoeken.
CDA-prominenten hebben op ferme toon kritiek geuit op samenwerking met de PVV. Volgens hen merkt Wilders de islam aan als een ideologie en brengt hij daarmee de vrijheid van godsdienst in gevaar. Wie samenwerking met Wilders zoekt, zet de christelijke principes overboord.
Die conclusie is mijns inziens te gemakkelijk. In ons land zijn de ontwikkelingen binnen de islam, met name de invloed en verbreiding van radicale stromingen, lange tijd miskend, zowel binnen de kerken als in de politiek. Men schetst de islam als een godsdienst, die vergelijkbaar is met het christelijke geloof, zonder zich rekenschap te geven van de geestelijke verschillen.
Christenen kennen God als Vader door Jezus Christus. Dankzij het offer van Christus is er verzoening en vrede met God. In de ogen van moslims is er een oneindige en niet te overbruggen afstand tot Allah. Voor de mens rest slechts de (liefdevolle) onderwerping (islam). Volgens de islam komt de mens niet tot zijn bestemming dankzij de verzoende relatie met God (zoals binnen het christelijk geloof), maar door de onderwerping aan Allah. Dat werkt door in het gezin (de positie van de vrouw), de regeringsvorm (ondemocratisch) en de politiek (gericht op verspreiding van de islam).
Er zijn vele gematigde moslims naast radicale stromingen. De moslims uit Turkije denken anders dan die uit Somalië. Sjiieten en soennieten staan lijnrecht tegenover elkaar. Dat neemt niet weg, dat de islam een geestelijke wereld vertegenwoordigt die in veel opzichten botst met die van het Westen.
Verschillende politici belijden met de mond dat de islam een godsdienst is, maar verwachten tegelijkertijd dat de moslims in Nederland vanzelf verwesteren en zich voegen in de democratische –of libertijnse– orde. Daarmee worden de eigenheid en het geestelijke karakter van de islam miskend. Men reduceert de islam tot een menselijk verschijnsel en daarmee in feite tot een ideologie.
De brute wijze waarop Wilders soms opereert lijkt mij niet alleen oneerlijk en onheus jegens vele moslims, maar ook vruchteloos en polariserend. Zijn optreden is tegelijkertijd de onbetaalde rekening van kerk en politiek in zoverre die weigeren ontwikkelingen binnen de islam onder ogen te zien en daar op een faire en geestelijk doordachte wijze op te reageren.
Er is een spanning in het program van de PVV tussen ”vrijheid van onderwijs” en ”beperking van islamonderwijs” of tussen ”vrijheid van godsdienst” en ”verbod op het bouwen van moskeeën”. Die spanning ontstaat echter niet doordat Wilders de vrijheid van onderwijs of de vrijheid van godsdienst wil aantasten. Veeleer constateert hij dat de vrijheid van onderwijs binnen bepaalde kringen in de islam misbruikt wordt voor de verspreiding van de radicale islam. Of dat bepaalde imams de vrijheid van godsdienst aangrijpen om de radicale islam te propageren.
De ideeën daarvan vormen een bedreiging voor het democratische gedachtegoed, dat een erfenis is van het christelijke denken en het (geseculariseerd christelijke) humanisme. De islam denkt niet in termen van het naast elkaar bestaan van verschillende religies, maar in termen van het onder de (politieke) zeggenschap van de islam brengen van een bepaald gebied. De islam is ”dien wa-dawla”, godsdienst en politiek; het hangt af van de situatie van de moslim wat er van de politieke aspiraties terechtkomt.
De essentie van het probleem is dus dat democratische vrijheden in handen van bepaalde islamitische groeperingen leiden tot bedreiging van die vrijheden.
Daar kan men niet alle moslims op aankijken, maar het lijkt me terecht dat Wilders zulke misstanden signaleert en ze wil aanpakken. Moslims die de democratische vrijheden hoog willen houden, zijn daarbij gebaat. Wilders’ krenkende bejegening van moslims is verkeerd, maar hij signaleert wel een echt probleem.
Vanwaar die blinde vlek voor de risico’s van de (radicale) islam? Die komt niet voort uit het vruchtbaar maken van de christelijke principes. Dat blijkt wel uit de argeloosheid van sommige CDA-prominenten jegens libertijnse partijen. Is er niet veeleer sprake van vervreemding van de bronnen waaruit de christelijke principes niet alleen voortkomen, maar van waaruit ze ook steeds weer gevoed moeten worden willen ze bij de tijd blijven en niet verstarren?
De roeping voor christenen lijkt mij om op de ontwikkelingen binnen de islam op geestelijke wijze een antwoord te zoeken. Dat is niet eenvoudig. Van de kerken vergt dat gebed, een levende omgang met Gods Woord, een nieuw besef van de betekenis van Christus, kennis van de islam en een eerlijke en getuigende levenshouding jegens moslims.
Voor de christelijke politiek is een doordenking van de nieuwe geestelijke situatie onontbeerlijk. Christelijke partijen hebben daar het juiste gedachtegoed voor. Zij staan voor de uitdaging zich te bezinnen op de vraag hoe de democratische vrijheden behoed kunnen worden voor een misbruik dat diezelfde vrijheden fundamenteel aantast. Zou het mogelijk zijn om daarover met moslims en met de PVV in gesprek te gaan?
De auteur is gereformeerd predikant te Den Ham (Ov.).