Overleden dierenarts drager vogelpestvirus
Het virus dat is gevonden bij de 57-jarige dierenarts die donderdag waarschijnlijk aan de gevolgen van vogelpest overleed, is van het type dat onder het pluimvee in Nederland heerst. Dat is dinsdag gebleken uit nader onderzoek door viroloog A. Osterhaus en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).
Het virus was „op grote schaal aanwezig” in de longen van de man en is de meest waarschijnlijke doodsoorzaak, aldus Osterhaus. Het onderzoek naar de contacten die de man heeft gehad, heeft geen nieuwe besmettingen opgeleverd. Ook is gebleken dat het virus niet is veranderd.
Zaterdag werd bekend dat de 57-jarige man uit Rosmalen waarschijnlijk aan de gevolgen van besmetting met het zogeheten H7N7-virus is overleden. Nader onderzoek door Osterhaus moest uitsluitsel geven. Ook kondigden de ministeries van Volksgezondheid en Landbouw aan dat er aanvullend onderzoek komt naar de omstandigheden waaronder de man is overleden. Osterhaus juicht dat extra onderzoek toe. „Het is nooit slecht om een contra-expertise te laten doen.”
Het overlijdensgeval in Nederland heeft de Belgische autoriteiten doen besluiten om iedereen in de gebieden waar het virus heerst die ook maar in de buurt komt van kippen, te laten inenten. Ook moeten zij antiviruspillen slikken. Dit geldt, naast dierenartsen en kippenboeren, dus ook voor particulieren die een paar kippen in de tuin hebben lopen. Dat zijn er in België veel meer dan in Nederland. In Meeuwen-Gruitrode en Kinrooi, de plaatsen waar verdenkingen van besmetting zijn, gaat het alleen al om 280 gezinnen.
Het ministerie van Volksgezondheid in Nederland vindt het niet nodig om zo ver te gaan. Viroloog Osterhaus is het daarmee eens. Nederland heeft al veel maatregelen genomen, terwijl in België nog niet duidelijk is wat er precies aan de hand is met het virus.
Ondertussen is gisteren in het Belgische Bree een vierde bedrijf ernstig verdacht verklaard. Bree ligt in Belgisch-Limburg bij de Nederlandse grens.
In Nederland kwamen er drie bedrijven bij, in Sterksel in Brabant en in het Limburgse Roggel en Baexem. Ook werd het zogeheten toezichtsgebied rondom Nederweert uitgebreid in verband met een geval dat maandag aan het licht was gekomen.
Veel mensen die pluimvee als hobby houden, weten nog niet dat ze die dieren wegens de vogelpest in hokken moeten opsluiten. Dat meldde de Algemene Inspectiedienst (AID) van het ministerie van Landbouw dinsdag. De ophokplicht is eind vorige week aanzienlijk uitgebreid, maar de AID stuit vaak op mensen die nog niet weten dat ze hun kippen en andere vogelpestgevoelige dieren in een hok moeten houden. De ophokplicht geldt nu grofweg in een brede strook van Flevoland tot aan Zuid-Limburg.
Vooral in gebieden waar de ophokplicht recent is ingesteld, komen controleurs van de AID nog veel buitenlopende kippen tegen. Overtreders van de ophokplicht kunnen worden bekeurd met een boete van 990 euro.
Tijdens de paasdagen deelde de AID in Brabant en Limburg acht processen-verbaal uit voor overtredingen van de ophokplicht. De AID bekeurt niet direct nadat regels zijn veranderd, maar hanteert een waarschuwingsperiode van 24 uur. Voor de gebieden waar moet worden opgehokt, is de waarschuwingsperiode echter al dagen verstreken. De AID schrijft nu voor elke overtreding een proces-verbaal uit.
De ophokplicht geldt inmiddels in het noordoosten van Brabant, heel Limburg en in het grootste deel van Gelderland. De AID geeft toe dat de regelgeving van het ministerie van Landbouw van dag tot dag verandert. „Dat betekent dat het voor particulieren die vogelpestgevoelige dieren houden belangrijk is zich zeer regelmatig en actief op de hoogte te stellen van hun plichten”, aldus een woordvoerder van de AID. De dienst adviseert mensen de internetpagina van het ministerie (www.minlnv.nl/ vogelpest) te raadplegen of te bellen met het informatienummer, tel. 0800-2233322.