PVV principieel niet erger dan paars
Er is geen reden om tegenover de PVV een principieel andere houding aan te nemen dan tegenover andere partijen, reageert mr. C. G. van der Staaij op prof. dr. Roel Kuiper (RD van zaterdag).
Hoe te oordelen over een mogelijke centrumrechtse coalitie van de VVD en het CDA, gedoogd door de PVV? CU-senator Kuiper had van de SGP een meer negatieve bejegening verwacht. Binnen de SGP bestaat daarentegen juist veel verbazing over het feit dat de ChristenUnie –in eendrachtig optreden met partijen als GroenLinks en D66– zo’n coalitie de slechtst denkbare optie noemt.
Ik ken prof. Kuiper als iemand die onnodige verwijdering tussen de ChristenUnie en de SGP wil voorkomen. Zo heb ik zijn opiniebijdrage ook opgevat. Graag wil ik daarom de SGP-houding nader toelichten en een wederdienst bewijzen door wat vragen mee te geven voor doordenking binnen de ChristenUnie.
De kritiek op een centrumrechtse coalitie spitst zich meestal toe op de rol van de PVV. Maar er zit vaak meer achter. Bij partijen als de PvdA en GroenLinks speelt ook politieke weerstand tegen het te verwachten financieel-economische beleid van een centrum-rechtse coalitie een grote rol.
De SGP staat hier anders in. Voor ons is het van belang dat er een solide sociaal beleid komt. Maar dat moet wel gepaard gaan met een economisch daadkrachtig en gezond beleid. Op deze onderwerpen staat de SGP vaak dichter bij het CDA en de VVD dan bij de PvdA en GroenLinks. Hetzelfde geldt voor onderwerpen als het bestrijden van criminaliteit en de buitenlandse politiek, waaronder de houding tegenover Israël. Mijn vraag aan senator Kuiper is: sorteert het christelijk-sociale label van de ChristenUnie niet te gemakkelijk voor naar een politiek die te veel van de overheid verwacht en financieel niet houdbaar is?
Dan de houding tegenover de PVV. Ook wij hebben serieuze bezwaren tegen opvattingen van deze partij. De veelbesproken ”kopvoddentaks” staat qua inhoud en stijl ver van ons af. Maar als we de PVV verwijten dat zij mensen op voorhand uitsluit, trap dan niet in dezelfde valkuil door hetzelfde te doen tegenover PVV’ers.
Er is geen reden om tegenover de PVV een principieel andere houding in te nemen dan tegenover andere partijen met wie wij op heel veel wezenlijke punten van mening verschillen. Kijk alleen maar naar de plannen van de paarse partijen om de vrijheid voor het christelijk onderwijs in te perken of de euthanasiepraktijk verder te verruimen. Is hierbij niet evengoed de rechtsstaat in het geding?
Het probleem is dat voor velen het gelijkheidsbeginsel zozeer de hoeksteen van de rechtsstaat is geworden dat elke islamkritiek op voorhand wordt afgewezen. Volstrekte gelijkschakeling van christendom en islam is de norm. Zou het niet goed zijn als de ChristenUnie hier ook meer van zich laat horen? Zorg over de islam is toch niet per definitie onheuse bejegening van moslims?
Wij zien daarom geen reden om op voorhand een oppositionele opstelling te kiezen. Dat betekent niet dat wij een blanco cheque afgeven. Voor een goed oordeel moeten we eerst de inhoud van de plannen kennen.
Dat sluit naadloos aan bij de SGP-traditie om een onafhankelijke, constructieve houding tegenover elk kabinet aan te nemen. De uitzondering op deze regel was aan de orde onder het tweede paarse kabinet. Dat kwam met zodanige en zo veel ethische verslechteringen dat we voor een uitdrukkelijke oppositierol hebben gekozen. Kortom: onze basishouding tegenover elk kabinet is in beginsel constructief, maar die welwillendheid kan wel verspeeld worden door (ethische) verslechteringen.
De SGP heeft nooit zomaar gedoogsteun aan een centrumrechts kabinet aangeboden. Hier luistert het nauw. Het is door ons desgevraagd als een bespreekbare optie genoemd, in het bijzonder tegen de achtergrond van de dreiging van een paarspluskabinet.
De optie van gedoogsteun is echter niet serieus aan de orde gekomen, al was het alleen maar omdat de SGP getalsmatig niet nodig is voor de meerderheid. Wel is het zo dat, ook indien er geen dissidenten in de fracties van VVD, PVV en CDA zouden optreden, de meerderheid krap zou zijn. Daar kleven vanuit het oogpunt van stabiliteit natuurlijk nadelen aan.
Maar het kan ook voordelen hebben als een kabinet zijn best moet doen om een Kamermeerderheid achter zich te krijgen en niet slechts uit is op het tevreden stellen van de coalitiepartijen. Als dat tot gevolg heeft dat er bijzondere belangstelling is voor de opvattingen van niet-regeringspartijen die voor rede vatbaar zijn, dan is dat –zonder overdreven verwachtingen te hebben– geen verkeerde ontwikkeling. En al helemaal niet als die meer dan gewone belangstelling zich richt op de SGP.
De auteur is lid van de Tweede Kamer voor de SGP.