„Universiteit moet meer selecteren”
UTRECHT – De Nederlandse universiteiten moeten stoppen met groeien en meer oog krijgen voor de kwaliteit van wetenschappelijk onderwijs en onderzoek.
Daarvoor pleitte Yvonne van Rooy, voorzitter van het college van bestuur van de Universiteit Utrecht, gisteren bij de opening van het academisch jaar. De komende tien jaar wordt juist een groei van de instroom met 40 procent verwacht.
Van Rooy wil dat de universiteiten de capaciteit met 10 tot 15 procent terugschroeven. Voor studies als rechten en economie, die jaarlijks veel nieuwe studenten trekken, moet een numerus fixus worden ingesteld. Als er strenger wordt geselecteerd aan de poort, komt dat de werklust en de motivatie ten goede van de eerstejaars die wel worden aangenomen, denkt Van Rooy.
Ook andere universitaire bestuurders grepen de opening van het collegejaar aan om hun visie te geven op de toekomst van het hoger onderwijs. Dat gebeurde in de geest van de commissie onder leiding van oud-landbouwminister Veerman, die eerder dit jaar een rapport uitbracht over dat thema. Onderlinge samenwerking en specialisatie waren veel gebezigde kreten.
Zo kondigden de vier universiteiten in het noorden en oosten van het land (Groningen, Nijmegen, Wageningen en Twente) nauwere samenwerking aan op het gebied van onder meer groene energie, technologie en gezondheid. De Zuid-Hollandse universiteiten (Leiden, Rotterdam en Delft) lieten weten hun bestaande samenwerking te willen uitbouwen.
Veerman zelf trad als gastspreker op in Utrecht. Hij ging in op de profielkeuze van leerlingen in het vwo. Zij moeten volgens de oud-bewindsman veel te vroeg een keuze maken die meteen hun hele academische loopbaan bepaalt. Hij pleitte voor een bredere bachelor, waarin studenten zich op meerdere terreinen kunnen oriënteren zodat zij een beter gefundeerde keuze maken.
Onder anderen Robbert Dijkgraaf, voorzitter van wetenschapsorganisatie KNAW en gastspreker in Leiden, pleitte voor investeringen in kennis en innovatie. De economische crisis is volgens hem geen excuus. „Als het in zuinige buurlanden als de Bondsrepubliek kan, waarom dan hier niet?”
Dijkgraaf noemde wetenschappelijk onderzoek „een publiek goed” en daarmee „een publieke verantwoordelijkheid.” Het huidige financieringsstelsel, waarbij universiteiten van de overheid geld krijgen naar hun marktaandeel, zou volgens hem op de schop moeten.