De 190 jaar oude synagoge in het stadsgedeelte Obuda moest na de Tweede Wereldoorlog zijn deuren sluiten, omdat bijna alle Joden waren omgekomen tijdens de Holocaust. Hongarije was een trouwe bondgenoot van nazi-Duitsland. De nazi’s vermoordden ruim 600.000 Hongaarse Joden.

Het naoorlogse communistische regime ontmoedigde de religie, aldus Metzger tegen het ANP. „De communisten veranderden de synagoge eerst in een textielmuseum en daarna in een studio voor de staatstelevisie.” Hij heeft de thorarol, waarop de eerste vijf Bijbelboeken staan, teruggebracht naar het gebouw.

Metzger ziet de heropening van de nog gedeeltelijk gerenoveerde synagoge als een teken dat het Jodendom in Hongarije herleeft. „Na de Holocaust durfden veel Joodse mensen niet te bekennen dat zij Joods waren omdat zij een nieuwe Holocaust vreesden.” Onder hen een man die in de synagoge als baby werd besneden. „Hij was na al die jaren nu pas weer hier en heeft mij beloofd terug te keren naar zijn Joodse wortels,” zegt de rabbijn.

Metzger is in Hongarije op een moment van bezorgdheid over antisemitisme in het land, waar de ultrarechtse Beweging voor een Beter Hongarije (Jobbik) de derde grootste partij is. Hij wordt daarom zwaar bewaakt door veiligheidsmensen. „Ik ben tegen elke vorm van extremisme. Het is in deze tijd wel belangrijk dat joodse gelovigen openstaan voor andersdenkenden.”

De Israëlische regering deelt Metzgers mening. „Laat de synagoge een gebedshuis worden voor iedereen”, schrijft president Shimon Peres in een zondag voorgelezen brief. Ondanks het antisemitisme in Hongarije is synagogebezoeker Anna S ndor niet van plan weer naar Nederland te vertrekken. „Ik heb 25 jaar in Nederland gewoond, maar voel mij toch beter hier, met deze joodse gemeente.” Hongarije heeft met ongeveer 100.000 mensen na Rusland de grootste Joodse gemeenschap in Oost-Europa.