„Synode Duisburg bepalend voor kerkelijk leven”
DUISBURG – „De synode van Duisburg van 1610 is niet zo belangrijk als de synode van Emden van 1571. Die had meer impact, maar de synode van Duisburg was wel bepalend voor de vorm van het kerkelijk leven in het Rijnland en daarbuiten.” Het zijn de woorden van dr. Stefan Flesch archivaris van de Evangelische Kerk in het Duitse Rijnlandgebied (EKiR).
Flesch is samensteller van de tentoonstelling over de synode van Duisburg die 400 jaar geleden is gehouden. De expositie ”Damit Extrema verhütet werden…” (”Opdat extremiteiten voorkomen worden…”) is tot 31 oktober te zien in het Stadsmuseum Duisburg.
Panelen met foto’s en tekst laten zien hoe de synode tot stand kwam, wat de invloed van de reformator Calvijn en de Heidelberger Catechismus was en welke besluiten er zijn genomen over de armenzorg, de catechese en het onderwijs. In de vitrines liggen veel oude aktes, synodeverslagen en andere documenten. Ook oude Bijbels en psalmboeken ontbreken niet.
Uit de panelen over de deelnemers aan de synode blijkt dat die erg gedreven waren. Flesch: „De gemiddelde leeftijd van de 36 deelnemers –onder wie 8 ouderlingen– was 39 jaar.” De kerkvergadering leefde sterk onder jonge predikanten en ouderlingen.
De afgevaardigden waren afkomstig uit een gebied in een grote straal rond Duisburg. In het noordwesten hadden gemeenten in Kleef, Emmerich en Goch vertegenwoordigers gestuurd. Ook uit Sittard en Vaals waren ambtsdragers aanwezig. Verder ging het om mannen uit plaatsen als Elberfeld, Aken, Moers en Wesel.
De vergadering kwam „waarschijnlijk” samen in de grote Salvatorkerk van Duisburg. „Dat was toen het grootste gebouw van de stad. Het lijkt me logisch dat ze daar vergaderden”, zegt Flesch. Een afbeelding van de eerste synode is er echter niet.
Een aantal deelnemers aan de synode had nauwe contacten met de Nassaus. Zo was de assessor van de synode, de Elberfeldse predikant Peter Kürten (1568-1619), hofpredikant geweest van keurvorstin Louise Juliana, de oudste dochter van prins Willem van Oranje en echtgenote van de keurvorst Frederik IV van de Palts, kleinzoon van Frederik III, de opdrachtgever voor de Heidelberger Catechismus. Een andere deelnemer was de Arnhemse Johannes Fontanus (1545-1615), die veldprediker was van prins Maurits en daarvoor van Johan Casimir van Nassau.
Er zijn geen aanwijzingen dat de Nassaus direct invloed hebben gehad, integendeel: de kerkvergadering was juist bijeen om zich los van de kerk in de Nederlanden en los van landsheren te organiseren.
Flesch wijst er in de tentoonstellingszaal ook op dat veel deelnemende predikanten aan de hogeschool van Herborn zijn opgeleid. Die school was in 1584 door graaf Jan VI van Nassau, broer van Willem van Oranje, opgericht. In Herborn kregen honderden jonge mannen de opleiding tot predikant. Zij zwermden daarna over heel Duitsland uit en verspreidden het gedachtegoed van de Reformatie, ook in het Rijnland.