Wetenschap & techniek

Complex systeem bewijst ontwerper

Wetenschappers die uitgaan van Intelligent Design (ID) ontdekken steeds meer aanwijzingen voor een ”creatieve ontwerper” in de schepping. Ze krijgen er echter stevig van langs van darwinistische wetenschappers. Zo beweerde de Britse kosmoloog Stephen Hawking donderdag dat de schepping louter te danken is aan natuurlijke oorzaken. Wie heeft de meeste bewijzen aan zijn kant?

4 September 2010 10:27Gewijzigd op 14 November 2020 11:40
De kans dat een chimpansee een informatieve zin foutloos overtypt, is onwaarschijnlijk klein. Volgens prof. Dembski kunnen evolutionaire mechanismen geen informatie te genereren van hoge gespecificeerde complexiteit. Foto Topfoto
De kans dat een chimpansee een informatieve zin foutloos overtypt, is onwaarschijnlijk klein. Volgens prof. Dembski kunnen evolutionaire mechanismen geen informatie te genereren van hoge gespecificeerde complexiteit. Foto Topfoto

Darwin heeft God dood gemaakt, betoogt William Dembski, hoogleraar filosofie aan het Southwestern Baptist Theological Seminary in Fort Worth, in zijn boek ”Intelligent Design uncensored” (2010, ISBN 9780830837427; € 15,00). De enige geaccepteerde verklaring voor een natuurverschijnsel is de methodisch materialistische: alles is ontstaan door blinde natuurkrachten. Studenten leren op de universiteiten niet anders.

„Wetenschappers moeten zich beperken tot materiële oorzaken. Als we lang genoeg zoeken naar een natuurlijke verklaring voor „hoe de wereld werkt”, zullen we die ook vinden”, meent evolutionist Eugenie Scott.

„Maar wat doe je als deze natuurlijke verklaring niet de juiste is?” vraagt Dembski zich af. „Waarom moet bewijs geïnterpreteerd worden door de bril van de darwinistische wetenschap? Zeker nu steeds duidelijker wordt dat creatieve intelligentie een rol heeft gespeeld bij het tot stand komen van natuurlijke systemen.”

Hij vindt dat materialistische wetenschappers elk bewijs proberen te ontlopen dat wijst op een intelligente ontwerper. Ze kiezen volgens de hoogleraar liever voor vrijwillige blindheid dan voor de mogelijkheid van een intelligent ontwerp; en overwegen in het algemeen de mogelijkheid van een intelligent ontwerp niet eens, maar zetten dat in een hoek als „religie” of „slechte filosofie.”

Een veelgehoord darwinistisch argument is dat de ID-wetenschappers zich laten leiden door onkunde. Ze veronderstellen intelligente ontwerpen in systemen waarnaar nog onvoldoende onderzoek is gedaan. Dembski maakt daar korte metten mee en stelt dat juist de opgedane wetenschappelijke kennis wijst op een intelligent ontwerp.

Als voorbeeld noemt hij het probleem van ”finetuning”, de nauwkeurige afstemming van de natuurconstanten: „Deze zijn precies zo afgeregeld dat ze op aarde complex leven mogelijk maken. Als daarin een minimale wijziging zou plaatshebben, zou leven in het heelal onmogelijk geworden zijn. Zelfs Nobelprijswinnaar Arno Penzias oppert dat er een „bovennatuurlijk plan” aan het heelal ten grondslag moet liggen.”

Dembski signaleert onwil bij de methodisch materialisten om finetuning te zien als een intelligent ontwerp. In plaats daarvan stellen ze: Natuurlijk is het universum precies afgesteld voor complex leven, anders hadden wij het geluk niet om dat mee te maken.

De hoogleraar vergelijkt die gedachte met een gevangene die voor het vuurpeloton staat. „De geweren knallen. De gevangene opent even later zijn ogen en bemerkt tot zijn verbazing dat hij niet is getroffen. In plaats daarvan beschrijven de kogelgaten in de muur achter hem precies de vorm van zijn lichaam. Zijn bewaker feliciteert hem: „Het lijkt wel of ze order hadden gekregen om je te niet te raken.” De gevangene schudt zijn hoofd en zegt: „Nee, puur geluk gehad. Als ze me niet hadden gemist, had ik het niet na kunnen vertellen.”

Deze redenering maakt van de ”noodzakelijke voorwaarde” van finetuning een ”voldoende reden” voor het bestaan van complex leven, oordeelt Dembski. En daarmee gaan de methodisch materialisten de fundamentele discussie uit de weg.

Een tweede manier waarmee ze de discussie ontlopen, is door te stellen dat er wellicht miljarden heelallen zijn, waarvan toevallig de onze de goede waarden heeft om leven mogelijk te maken.

Dembski vergelijkt dit standpunt met dat van iemand die het kaartspel observeert van een maffiabaas en enkele andere pokeraars. Tot zijn verbazing heeft de maffioso drie keer achtereen de sterkste troeven in handen. Na enig rekenwerk achterhaalt hij de kans dat die situatie toevallig plaatsheeft: „Wauw, de kans op drie keer hartenaas is 1 op 274.294.315.000.000.000. Sommige mensen hebben nu eenmaal altijd geluk.”

De naïeve observator had volgens Dembski slechts één juiste conclusie kunnen trekken: Intelligent Design. De maffiabaas beïnvloedde het spel met opzet. „De observator maakte dezelfde fout als degenen die veronderstellen dat er nog meer niet waarneembare heelallen zijn en dat we geluk hebben dat we in het onze wonen. De enige reden om ‘bazeljoenen’ universums te veronderstellen, is het dogma dat Intelligent Design een illusie is”, constateert hij.

Verder stellen darwinisten dat voor alle complexe biologische systemen allang een materialistische verklaring beschikbaar is. Dembski bestrijdt dat. „De vooraanstaande celbioloog Franklin Harolds stelt in ”The way of the cell”: Er zijn geen gedetailleerde darwinistische processen, waarlangs zich ook maar één biochemisch of cellulair systeem heeft ontwikkeld; er is niet meer dan een aantal slimme speculaties voorhanden.”

Ten slotte beweren de methodisch materialisten dat ID een non-wetenschap is. Het aantal wetenschappers dat zich ermee bezighoudt vormt immers een kleine minderheid. De wetenschappelijke consensus is methodisch materialisme en in de biologie het darwinisme.

„Dit is wel het domste argument”, vindt Dembski. „Elke wetenschappelijke omwenteling begint volgens filosoof Thomas Kuhn bij een klein groepje. Bovendien is consensus irrelevant voor de wetenschap: die hoort bij politiek. Er bestaat niet zoiets als consensuswetenschap. Is er sprake van consensus, dan heeft het niets met wetenschap van doen; is het wetenschap, dan kan er geen sprake zijn van consensus.”

ID-wetenschappers proberen wel met een open blik naar de fijne afstelling van de natuurconstanten, de geraffineerde biologische systemen en de genetische informatie te kijken. Dembski: „Zijn deze dingen per ongeluk ontstaan, of zijn ze bewust ontworpen? We volgen daarin slechts het wetenschappelijke bewijs. Sterker, ID-wetenschappers hebben het bewijs aan hun kant.”

www.researchid.org


Creatief en complex

Intelligent Design (ID) is een wetenschappelijke beweging die complexe biologische systemen die niet met evolutie, mutaties en natuurlijke selectie verklaard kunnen worden, toeschrijft aan een intelligente ontwerper.

„Er bestaan natuurlijke systemen die niet voldoende kunnen worden verklaard in termen van ongerichte natuurlijke krachten. Die systemen hebben eigenschappen die we in elke andere omstandigheid aan intelligentie zouden toeschrijven”, aldus William Dembski, hoogleraar filosofie aan het Southwestern Baptist Theological Seminary in Fort Worth, in zijn boek ”Intelligent Design uncensored”.

De wetenschappers noemen een systeem ”onherleidbaar complex” als het geen van zijn onderdelen kan missen om te kunnen functioneren. In het boek ”De zwarte doos van Darwin” gebruikt Michael Behe, hoogleraar biochemie aan Lehigh University in Pennsylvania, het voorbeeld van een muizenval. Als daar een onderdeel uit wordt verwijderd, functioneert de val niet meer.

Datzelfde geldt volgens hem voor onherleidbare complexe systemen zoals de zweepstaart van de darmbacterie E. coli, het bloedstollingssysteem en het immuunsysteem.

Gespecificeerde complexiteit houdt in dat het erg onwaarschijnlijk is dat een complex patroon door toeval kan ontstaan. Dembski noemt als voorbeeld informatieve zinnen. De kans dat een chimpansee die foutloos overtypt, is onwaarschijnlijk klein. Volgens hem is het aangetoond dat evolutionaire mechanismen niet in staat zijn om informatie te genereren van hoge gespecificeerde complexiteit.


De kans van toeval

William Dembski, gepromoveerd wiskundige en filosoof, onderwerpt de mogelijkheid dat iets door toevallige mutaties en natuurlijke selectie is ontstaan, aan de kansberekening. „We maken het ons niet gemakkelijk en leggen de lat hoog”, aldus Dembski in zijn boek ”Intelligent Design uncensored”.

Als iets mogelijk is met een kans van 1 op 10exp150 (een 1 met 150 nullen) dan wil hij niet uitsluiten dat het binnen 14 miljard jaar –de ouderdom van het heelal volgens darwinisten– kan zijn gebeurd.

Hij berekent dat getal door de kleinste tijd te nemen die er bestaat, de Plancktijd: dat is 1 gedeeld door 10exp45 (een 1 met 45 nullen) seconden. In 1 seconde passen dus 10exp45 Plancktijden.

Vervolgens hebben wetenschappers berekend dat er 10exp80 (een 1 met 80 nullen) elementaire deeltjes in het heelal bestaan. Ten slotte is 14 miljard jaar gelijk aan ongeveer 10exp25 (een 1 met 25 nullen) seconden. Die getallen met elkaar vermenigvuldigd, leveren op: 10exp45 x 10exp80 x 10exp25 = 10exp150.

Dat betekent volgens Dembski dat het maximumaantal gebeurtenissen in het heelal begrensd is op 10exp150.

De grote vraag is: kan leven spontaan zijn ontstaan? Voor Dembski’s berekening maakt het niet uit of leven op aarde is ontstaan of elders in heelal, want hij betrekt alle elementaire deeltjes bij zijn berekening.

De meest ‘eenvoudige’ cel heeft 250 genen, elk bestaande uit DNA in de juiste volgorde: ze coderen voor zinvolle, complexe informatie. Hoe waarschijnlijk is het dat ze spontaan in de goede volgorde gaan staan? Dr. Carl Werner berekent in zijn boek ”Evolution, the grand experiment” dat die kans kleiner is dan 1 op 10exp10.800 (een 1 met 10.800 nullen). Daarmee is het spontaan ontstaan van leven feitelijk niet mogelijk. Op dezelfde wijze concludeert Dembski dat onherleidbaar complexe systemen –zoals de zweepstaart van een darmbacterie– evenmin spontaan kunnen ontstaan.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer