Minderheidskabinet was hachelijke zaak
De kabinetsformatie zit in een impasse. Tijdens de verkiezingscampagne verklaarde Rutte dat hij voor 1 juli het nieuwe kabinet gereed wilde hebben. Op die manier poogde hij als een daadkrachtig politicus over te komen. Waarschijnlijk geloofde hij zelf niet in zijn eigen woorden.
Meteen na de verkiezingsuitslag kon geconcludeerd worden dat het een moeizame formatie zou worden. Dat heeft duidelijk te maken met de vergaande verbrokkeling van het politieke landschap. De VVD is de grootste partij, maar alleen omdat de andere ‘grote’ partijen nog kleiner zijn. Maar ook de moeizame financiële situatie draagt daaraan bij. Een formatie verloopt nu eenmaal vlotter wanneer er het een en ander aan leuke dingen te verdelen is. Elk van de deelnemende partijen kan dan gemakkelijk een deel van zijn wensen realiseren.
Op niets uitgelopen
Inmiddels hebben de besprekingen over een rechts minderheidskabinet zes weken geduurd en zijn op niets uitgelopen. Een minderheidskabinet is al een ongebruikelijke constructie en de partij die de beoogde coalitie bij beslissende stemmingen aan een meerderheid moest helpen, is er een die begrijpelijkerwijs veel aversie oproept. Velen willen per se niet met Wilders geassocieerd worden.
Geen wonder dat in het CDA de aarzelingen toenamen en het verzet tegen de strategie van Verhagen groeide. In de partij en later ook in de fractie. Er bestaat onmiskenbaar een grote afstand tussen de christendemocraten en de club van Wilders. In mentaliteit, in geestelijke achtergrond en in politiek program. Deze week wilde medeonderhandelaar Klink beslist niet meer verder. Eerder al had Lubbers laten weten dat hij deze constructie niet langer zag zitten.
Daarbij komt dat, inclusief de gedogende PVV, de meerderheid in de Tweede Kamer uiterst krap was: 76 zetels. Er mocht niemand van die Kamerleden uit de boot vallen. Drie dissidente CDA’ers was dan ook te veel. Daar had Wilders wel gelijk in.
Van een meerderheid in de Eerste Kamer was helemaal geen sprake. Nu niet en wellicht in de nieuwe Senaat evenmin. Dat was ook al een probleem. Al ligt het politieke primaat bij de Tweede Kamer, je kunt van senatoren niet verwachten dat ze voor wetsontwerpen stemmen waar ze overwegende bezwaren tegen hebben. Terecht hebben ze daar vorige week aandacht voor gevraagd.
De meest ongeschikte
En dan de gedoogpartner zelf. Je zou kunnen zeggen dat qua politieke stijl de PVV van alle partijen in de Kamer de meest ongeschikte is om een minderheidscoalitie overeind te houden. Wilders leeft van grof taalgebruik en provocerend gedrag. Zijn volstrekt negatieve bejegening van moslims (kopvoddentaks etc.) gaat alle grenzen te buiten. En hij wekte niet de indruk dat hij na de beëdiging van het rechtse minderheidskabinet anders zou gaan optreden.
Nu kan men stellen dat in de voorgestelde gedoogconstructie alleen het stemgedrag van Wilders en zijn fractiegenoten telt. Op cruciale momenten moesten ze met de regeringsfracties mee stemmen. Dat was voldoende om het minderheidskabinet in het zadel te houden. In ruil daarvoor zou Wilders een aantal toezeggingen krijgen ten aanzien van het kabinetsbeleid. Toezeggingen die uiteraard voor de achterban van het CDA (maar ook voor die van de VVD) niet onaanvaardbaar mochten zijn.
Maar niet alles is te voorzien en van te voren af te spreken. In de loop van een kabinetsperiode zullen zich onverwachte ontwikkelingen voordoen. Zo werd het nu demissionaire kabinet geconfronteerd met de ingrijpende gevolgen van de kredietcrisis. Zeker wanneer de oppositiepartijen dan elke toenadering weigeren, staat een VVD/CDA-kabinet voor de noodzaak om de parlementaire steun van Wilders te verwerven. En dan geldt iedere keer: voor wat hoort wat.
Hoe had de regering en hoe hadden VVD en CDA om moeten gaan met de radicale en provocerende uitlatingen en gedragingen van Wilders in en buiten het parlement? Moest men daar duidelijk afwijzend op reageren of diende men zich in te houden om de sfeer niet verder te bederven? In het laatste geval zou men in hoge mate de gevangene zijn geworden van Wilders. Dat alles had ook consequenties voor het Nederlandse imago in het buitenland. Te beginnen in Europa.
Maar als men zich verbaal fors had afgezet tegen Wilders en de zijnen, als die daar aanleiding toe gaven, dan zou dat het in stand houden van een zakelijke gedoogrelatie niet gemakkelijker maken. Er is immers ook nog zoiets als de politieke sfeer.
De nu mislukte informatiepoging was dan ook in allerlei opzichten een hachelijke zaak. In de loop van deze week werd het steeds meer de vraag of er een minderheidskabinet van VVD en CDA geformeerd kon worden. En als het er was gekomen, hoe lang zou zo’n kabinet het dan hebben volgehouden?
Rechtsstaat
De afgelopen weken is van allerlei kanten aangevoerd dat een kabinet dat gedoogd wordt door de PVV een bedreiging vormt voor de rechtsstaat. Dat is een forse beschuldiging. Maar wat wil men daarmee zeggen? Oorspronkelijk betekende het begrip rechtsstaat vooral dat de overheid gebonden is aan wet en recht. In het Engels: ”the rule of law”.
In een ouderwetse despotische staat of in een moderne totalitaire staat is de burger afhankelijk van de grillen van de machthebbers. Die doen wat ze willen. Zij zijn niet aan de wet gebonden en je kunt je niet beroepen op een onafhankelijke rechter.
In een rechtsstaat daarentegen is de overheid gebonden aan het geldende recht. Dat is een hele verbetering. Dat zal duidelijk zijn. De burger weet waar hij aan toe is. Zolang hij binnen de grenzen van de wet blijft, heeft hij van politie en justitie niets te duchten.
In de huidige discussie gaat het echter om meer. Het begrip rechtsstaat is aanzienlijk opgerekt. Het gaat nu vooral ook om de rechten van de mens in hun moderne interpretatie. Het non-discriminatiebeginsel staat daarbij centraal. Wie daaraan wil tornen vormt een gevaar voor de rechtsstaat.
Dat is bijvoorbeeld aan de orde wanneer men het homohuwelijk afwijst. Of wanneer men allerlei alternatieve relaties niet als gelijkwaardig beschouwt aan het huwelijk. Of wanneer men man en vrouw niet zonder meer gelijk wil stellen. Of wanneer men voor het christelijk geloof een andere plaats opeist dan voor de islam.
In allerlei beschouwingen over de mensenrechten werkt in hoge mate het seculiere denken door. Zo behoort abortus volgens velen tot de reproductieve rechten van de vrouw, waar niet aan getornd mag worden.
Vrijheid van onderwijs
Er is dus geen reden om meteen ondersteboven te zijn van elke beschuldiging dat de rechtsstaat aangetast wordt. Wilders roept wel rare dingen, maar het beoogde minderheidskabinet was vast niet van plan een wijziging voor te stellen van de grondwettelijk vastgelegde grondrechten.
Maar wat te denken van D66 dat de in artikel 23 van de grondwet vastgelegde vrijheid van onderwijs fors wil inperken? Tot dusver heeft nog geen CDA-politicus gesteld dat je met die partij niet kan samenwerken omdat zij de rechtsstaat wil aantasten.
De huidige grondrechten bevatten onmiskenbaar allerlei zaken die voor ons principieel niet aanvaardbaar zijn. Vandaar dat we in een aantal situaties moeten zeggen: uw liberale rechtsstaat is de onze niet.
Dat heeft uiteraard zijn consequenties voor je opstelling ten opzichte van de nu mislukte kabinetsformatie. Wilders mag dan een politieke vrijbuiter zijn met een islamcomplex, een hardere opstelling ten opzichte van de islam en een verdere inperking van de immigratie van moslims is zeker op z’n plaats. En andere coalities die denkbaar zijn, roepen ook veel bezwaren op.
Geen wonder dat van alle niet bij de formatie betrokken partijen de SGP zich het meest positief opstelde ten opzichte van de lopende onderhandelingen.
Uiteraard was het politieke gewicht daarvan maar beperkt. Maar in de Tweede Kamer zou zij de krappe meerderheid van de coalitie iets ruimer hebben kunnen maken. Niet voor niets sprak Klink in zijn brief over een coalitie van 76 of 78 zetels. Het besef daarvan had het VVD/CDA-kabinet op bepaalde gevoelige punten wat kunnen intomen. In de huidige Senaat waren de twee SGP-zetels net niet genoeg om aan een meerderheid te komen.
Nu kenmerkt de SGP zich altijd door een gouvernementele opstelling. Gezien echter de pogingen om de paarse coalitie nieuw leven in te blazen, was er reden te meer om het alternatief van een VVD/CDA-minderheidskabinet niet bij voorbaat af te wijzen.
Uiteraard is de positie van het CDA verzwakt vergeleken met vroegere CDA/VVD-coalities en het christelijk gehalte van het CDA wordt er ook niet beter op. Maar voor varianten van paars moeten we uiterst beducht zijn. Daar zou Klink toch ook oog voor moeten hebben.
Verschillende kampen
Opvallend bij deze kabinetsformatie is ook hoezeer ChristenUnie en SGP in verschillende kampen zijn terechtgekomen. Terwijl de SGP niet onwelwillend stond ten opzichte van een rechts minderheidskabinet schaarde de ChristenUnie zich onmiskenbaar in het kamp van hen die elke betrokken-heid van Wilders daarbij verfoeien.
Dat was vroeger anders. Eind jaren zeventig van de vorige eeuw werd Van Agt geconfronteerd met het feit dat een zevental leden van zijn fractie afwijzend stond tegenover de vorming van een kabinet met de VVD. Zij zagen de PvdA als een natuurlijke bondgenoot. Deze CDA-loyalisten lieten weten dat men niet in alle omstandigheden op hen kon rekenen.
Aangezien de fracties van CDA en VVD bij elkaar slechts aan 77 zetels kwamen, gaf dat het beoogde kabinet-Van Agt/Wiegel een wankele basis. SGP en GPV verklaarden zich echter bereid dit alternatief waar mogelijk te steunen. Mede dank zij hun steun zat het nieuwe kabinet de rit uit.
Bij de formatie van 2003 werden ChristenUnie en SGP gezamenlijk bij de besprekingen betrokken. Beide partijen waren nodig om CDA en VVD aan een meerderheid te helpen. Uiteindelijk koos men toch voor D66. Met name voor de VVD was de kloof met de SGP-beginselen te groot.
Inmiddels is de ChristenUnie op een aantal beleidsterreinen links van het CDA uitgekomen. De partij past meer in een coalitie met de PvdA dan in een met de VVD. Dat geldt niet van de SGP. Bovendien is ook ten aanzien van principieel gevoelige punten de afstand tussen SGP en ChristenUnie groter geworden. Laatstgenoemde partij conformeert zich meer aan de bestaande liberale of seculiere rechtsorde en werpt zich tegenover Wilders zelfs op als verdediger daarvan.
De SGP staat kritischer ten opzichte van de bestaande rechtsorde. Vandaar ook hun sterk verschillende opstelling in de lopende kabinetsformatie. Het is niet anders.