Democratie kan niet zonder christendom
Niet vrijheid, maar rechten moeten het uitgangspunt van de liberale democratie zijn. Alleen het christelijke geloof kan een fundering geven voor die rechten, stelt Nicholas Wolterstorff. „Elk mens draagt het beeld van God.”
De Amerikaanse filosoof sprak vorige week in Oxford (Engeland) op een conferentie over religie in het publieke domein. Hij beschouwt de liberale democratie als een parel van grote waarde. „Naar mijn overtuiging is de westerse democratie ontstaan uit en gefundeerd op christelijke opvattingen. De democratie kent grote waarde toe aan elk individu.”
Ieder mens heeft bepaalde rechten, aldus Wolterstorff. „In de verklaring van de rechten van de mens worden deze rechten gefundeerd in de menselijke waardigheid. Alleen het christelijke geloof kan aangeven waar deze waardigheid vandaan komt: ze is gebaseerd op het beeld Gods dat elk mens draagt en op de liefde van God voor Zijn schepselen. De liberale noties van de gelijke waardigheid van alle mensen en van hun rechten komt dus uiteindelijk voort uit de Heilige Schrift.”
Laat de liberale democratie niet te weinig ruimte over voor de ware godsdienst?
„In vroeger tijden hadden de meeste samenlevingen gemeenschappelijke opvattingen over God en over het goede. Die eenheid hebben we nu niet meer. Toch denk ik dat we ook nu nog op een goede manier de samenleving kunnen inrichten. Niet meer vanuit een gemeenschappelijke overtuiging over God en het goede, maar wel op grond van de genoemde christelijke grondnoties. Het is overigens niet de taak van de overheid maar van de kerk om het christelijke geloof te verbreiden.”
Mogen christenen levensbeschouwelijke argumenten inbrengen in het maatschappelijke debat?
„Als een christen argumenten heeft op grond van een gemeenschappelijk uitgangspunt, moet hij die natuurlijk inbrengen. Maar de gedachte dat alleen zulke argumenten mogen gelden, vind ik onjuist. Neem nu de zogenaamde grensgevallen, zoals abortus, euthanasie en oorlogsvoering. In deze kwesties komen diepe morele verschillen openbaar: de een is voor, de ander tegen. Is het hier ooit mogelijk argumenten te vinden die niet-levensbeschouwelijk zijn, maar voortvloeien uit algemene, neutrale en gedeelde uitgangspunten? In de praktijk blijkt dat niet te lukken.
Afgelopen jaar had ik een debat met de filosoof Jürgen Habermas. Ik vroeg hem: „Stel dat jij samen met de atheïst Richard Dawkins senator zou zijn in de Verenigde Staten en hij zou een voorstel doen voor project van 300 miljard dollar om aan de menselijke genen te knutselen, heb jij dan neutrale argumenten waarmee je hem kan overtuigen?” Voor zover ik weet, zijn die er niet. Met betrekking tot dergelijke kwesties zijn we aangewezen op levensbeschouwelijk geïnspireerde argumenten. Welnu, als we in de grensgevallen de levensbeschouwelijke argumenten niet uitsluiten, waarom in andere kwesties dan wel?”
De liberale democratie steunt op christelijke noties. Betekent dit dat de liberale democratie niet kan verworden tot een antichristelijke ideologie?
„Dat kan zeker wel, helaas. Oorspronkelijk is de liberale democratie gegrond op de menselijke rechten die, zoals gezegd, wortelen in de menselijke waardigheid. De taak van de overheid is menselijke rechten te beschermen en te respecteren. Het gaat mis als het liberalisme niet meer de rechten, maar de vrijheid als hoogste notie gaat beschouwen. Dan wordt het eigene van democratie dat iedereen vrijelijk mag doen wat hij wil, zolang je de vrijheid van de ander maar niet schaadt.
Het is absurd om te denken dat iedereen maar mag doen wat hij wil. Het voordeel van de benadering vanuit de rechten is dat de overheid zelf ook aan die rechten is gebonden. Ze moet immers niet alleen de rechten beschermen, maar ze ook respecteren. Dit vloeit direct voort uit wat Paulus zegt in Romeinen 13, namelijk dat de overheid diegenen moet straffen die kwaad doen. Dit gedeelte wordt vaak te smal opgevat. De overheid moet niet alleen het kwade ontmoedigen, maar ook het goede bevorderen. Dit betekent dat preventie belangrijk is. Wetgeving en de daaropvolgende straf moet mensen afschrikken en ontmoedigen om kwaad te doen.”
Als preventie tot de taak van de overheid wordt gerekend, kan dat dan niet gemakkelijk tot totalitarisme leiden?
„De van God gegeven taak van de overheid is om gerechtigheid tot stand te brengen. Door middel van het beteugelen van onrechtvaardigheid is de overheid in staat om rechtvaardigheid te waarborgen. Het is daarbij belangrijk dat de overheid zelf niet tot onrechtvaardig handelen vervalt, want de staat moet niet alleen de rechten van mensen respecteren, maar deze ook zelf hoog houden.
Het kenmerk van een totalitaire staat is dat hij wel rechten beschermt, maar ze tegelijk zelf schendt. Op het moment dat de overheid moeders dwingt om gehandicapte kinderen te aborteren, is de liberale democratie tot totalitarisme verworden.”
Hoe moeten christenen in een liberale democratie participeren?
„Christenen nemen op de juiste wijze deel aan de democratie als zij dit doen om bepaalde fundamentele rechten te beschermen en te respecteren. Velen beschouwen de democratie als een middel om invloed te verkrijgen. Ze zien politiek niet als een zaak van gerechtigheid maar van macht. Als ook christenen op die manier gaan denken, ondermijnen ze daarmee de grondslagen van de democratische rechtsorde, en zouden ze zelfs kunnen meewerken aan de verwording ervan. Liberale democratie is een kwetsbaar stelsel, waarop we zuinig moeten zijn.”
Ds. G. A. van den Brink en drs. S. Polinder woonden vorige week in Oxford (Engeland) een conferentie bij over religie in het publieke domein. Vandaag deel 3 (slot).
Wolterstorff
Nicholas Wolterstorff (1932) is een Amerikaanse filosoof in de reformatorische traditie. Hij was hoogleraar aan Calvin College en Yale University in de Verenigde Staten. In 2007 ontving Wolterstorff een eredoctoraat van de Vrije Universiteit in Amsterdam.
Hij publiceerde over politieke filosofie, esthetiek, metafysica, apologetiek en godsdienstfilosofie. Verschillende van zijn publicaties zijn vertaald, zoals ”De rede binnen de grenzen van de religie. Geloof, wetenschap en praktijk” (1993) en ”Klaagzang voor een zoon” (1990). Het laatste boek schreef Wolterstorff na het overlijden van zijn eigen zoon. In 2008 verscheen een publicatie over gerechtigheid: ”Justice, rights and wrongs”.