Ringrijderij in het nauw
De belangstelling voor ringsteken neemt af. En na een dodelijk ongeluk vorige week in Sloten is bovendien de kans groot dat er om veiligheidsredenen minder ringrijderijen worden georganiseerd.
Het is een prachtig gezicht, het spel dat ringsteken heet. Eén, twee, vier of zelfs zes paarden voor een koets. Zo’n zogenaamde aanspanning rijdt naar een paal waaraan een ring hangt. De koetsier stuurt de paarden er strak langs, de bijrijdster probeert de ring aan haar stok te prikken. Dat is nog niet zo eenvoudig, zeker als de aanspanning snelheid heeft.
De Zeeuwen hebben nog een andere manier. De deelnemers zitten op een boerenwerkpaard zonder zadel en moeten zelf de stok door een ring met een doorsnede van nog geen 4 centimeter krijgen. In Friesland rijden ze dan wel met een aanspanning maar de organiserende vereniging Het Friese Tuigpaard hanteert strenge voorwaarden: alleen Friese paarden mogen meedoen, met daarachter originele krompanelen sjezen, gemend door een koetsier die een Fries kostuum draagt.
De traditie van het ringrijden is oud. Al op de middeleeuwse toernooien kampten adellijke jongeren om de prijs die een jonkvrouw ter beschikking stelde. Zij liet haar ring ophangen. De eerste ridder die zijn lans driemaal door de ring wist te steken, had gewonnen.
In Friesland was het volksvermaak aan het eind van de 18e eeuw vooral bij jongeren in trek. Op 24 augustus 1767 werd er in Dronrijp gestreden om een zilveren tabaksdoos voor de jongeman en een gouden ring voor de jongedame op de sjees. Precies een eeuw later was er een ringrijderij in Sneek waaraan alleen „ongehuwde mans- en vrouwspersonen” mochten meedoen.
Anno 2010 zijn er in Friesland steeds minder officiële ringsteekwedstrijden. De organiserende dorpen en steden hebben toenemend moeite om een redelijk deelnemersveld te krijgen. De vergrijzing slaat toe. Jongeren vinden het ringsteken volgens Henk Dijkstra, voorzitter van Het Friese Tuigpaard, oubollig. Ook het geld speelt een rol. Alleen de sjees en de juiste kostuums kosten algauw 20.000 euro.
Sinds kort is er nog een aspect wat het ringrijden dwarszit: veiligheid. Vorige week woensdag kwam in Sloten een 74-jarige koetsier om het leven. Volgens de politie ging het mis nadat de bijrijdster op een Franse wagonette het paaltje met de ring miste. Het paaltje viel om en kwam tussen de wielen van de wagen terecht. Het paard schrok daarvan zo dat het op hol sloeg. Daarbij brak een van de teugels, zodat het paard en de wagen niet meer te besturen waren. Op een kruising botste de aanspanning op een paal, waarna de koets omsloeg. De bijrijdster raakte lichtgewond, maar de menner moest zwaargewond naar het ziekenhuis vervoerd worden, waar hij overleed.
De organisatie heeft de wedstrijd meteen na het ongeluk stilgelegd. De gemeente Gaasterlân-Sleat heeft het ongeluk inmiddels geëvalueerd. De kans is groot dat het evenement volgend jaar niet meer in de smalle straten van het centrum wordt georganiseerd. In Papendrecht ging het ringsteken dit jaar al niet door omdat er tegelijkertijd een brandweerevenement was. De sirenes van de brandweerwagens zouden een schrikreactie bij de paarden teweeg kunnen brengen. Daarmee was volgens de organisatie de veiligheid in het geding.
Hoewel het aantal ongelukken bij ringrijderijen niet hoog is, komen ze regelmatig voor. In 2008 raakten twee mensen zwaargewond tijdens een wedstrijd ringsteken in Zwijndrecht. Een meisje werd omver gelopen door een op hol geslagen paard en een vrouw viel uit een koets toen het paard steigerde.
In Ermelo gebeurde op zaterdagavond 30 juni 2007 iets vergelijkbaars. De twee Belgische paarden van Puttenaar Aalt Bos begonnen om onverklaarbare reden te rennen. In een bocht raakte de grote wagen een 66-jarige vrouw die op een stoeltje van het ringrijden zat te genieten. Even verder botste de koets tegen een geparkeerde auto. De koetsier werd ervan afgeslingerd en moest zwaargewond naar het ziekenhuis in Utrecht.
Vier maanden lag de 42-jarige Bos in het ziekenhuis. Daarna verbleef hij anderhalf jaar in een verpleeghuis. Sinds een jaar is hij thuis, maar communiceren met hem is niet meer mogelijk en hij moet geheel verzorgd worden door zijn vrouw, G. J. Bos-Dekker. Het dodelijke ongeluk vorige week in Sloten heeft veel bij haar los gemaakt. „Ik ben dankbaar dat het bij ons nog zo is afgelopen, hoewel het kantje boord is geweest.”
Bos-Dekker heeft het ongeluk met haar man niet zien gebeuren en ze hoeft ook niet te weten hoe het is gebeurd. Ze heeft zich wel verwonderd over publiek dat op een stoeltje voor de dranghekken zat in plaats van er achter. Ook zijn er bij iedere ringrijderij kinderen die tussen de verschillende aanspanningen zomaar oversteken. „Het gaat altijd goed, maar het kan zo maar fout gaan. Paarden blijven dieren, ze kunnen onberekenbaar zijn.”
Er zijn nauwelijks wettelijke veiligheidsregels voor het ringrijden. De organisatie moet een evenementenvergunning aanvragen. In de vergunning voor de ringrijderij in Ermelo in 2010 staat alleen dat er „ten behoeve van de hulpverlenende diensten een doorgaande route met een breedte van 3,5 meter moet worden vrijgehouden.” Verder moeten de hekwerken in overleg met de ambtenaren van de gemeente geplaatst worden „in het belang van de openbare orde en veiligheid.” De gemeente Ermelo vond het niet nodig om na het ongeluk in 2007 de regels aan te scherpen.
De Ondernemersvereniging Elspeet, die morgen tijdens de Boerendag ook een ringrijderij organiseert, vindt het ongeluk vorige week in Sloten geen aanleiding om de regels aan te passen. „Ik heb nog wel contact gehad met degene die de ringrijderij organiseert, maar we houden ons aan alle regels die de evenementenvergunning voorschrijft”, zegt secretaris Arie Bakker. „Daarnaast zien wij erop toe dat de mensen achter de hekken blijven en dat ze zo min mogelijk het parcours oversteken. We hebben behoorlijk wat vrijwilligers langs de baan die dat in de gaten houden.”