Christus’ eigen woorden beslissend voor Zijn uniciteit
In contacten met andere religies is voor christenen beslissend wat Christus over Zichzelf zegt en wat Zijn apostelen over hem getuigen, aldus dr. B. Wentsel dinsdag in een lezing over ”De belijdenis van de uniciteit van Christus ten opzichte van andere religies” tijdens een studieweek voor theologiestudenten, georganiseerd door de Gereformeerde Bond. Een samenvatting.
Als eerste kerntekst van Christus Zelf noem ik Johannes 11:25-26. Martha geloofde in haar opstanding op de jongste dag, maar Jezus verdiept in een Ik-ben-uitspraak wat zij zegt: „Ik ben de Opstanding en het Leven; die in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven; en een iegelijk die leeft en in Mij gelooft, zal niet sterven in der eeuwigheid. Gelooft gij dat?” Jezus verbindt eeuwig leven hier drie keer aan geloof in Hem.
Een tweede kerntekst is Johannes 14:6. Jezus deelt Zijn discipelen mee dat Hij voor hen een plaats gereed gaat maken in het Vaderhuis, met als route daarheen Zijn offer aan het kruis. Thomas begrijpt dit niet en zegt daarop dat hij en zijn collega’s Jezus’ reisdoel niet kennen en dus ook de route daarheen niet. Daarop haakt Jezus in met de beroemde woorden: „Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij.”
Jezus leert niet twee wegen tot God, de gehoorzaamheid aan de Thora en de gehoorzaamheid aan Hem. Nee, er is één weg tot de Vader voor joden en christenen, dat is Hijzelf. Jezus kent ook geen drie boeken die tot de Vader leiden, de wet van Mozes voor joden, de Koran van Mohammed voor moslims en het Nieuwe Testament voor christenen. Nee, Hij zegt dat het Oude Testament van Hem getuigt en sloot de canon van het Nieuwe Testament af en heeft geen aanvulling van de Koran nodig.
Hoe weet ik zeker dat dit zo is? In de eerste plaats omdat Hij Zelf gezegd heeft dat Hij de Weg is. Dat weet ik ten tweede zeker omdat de Heilige Geest de waarheid daarvan in mijn hart bevestigt. En ten derde ben ik daar zeker van omdat twintig eeuwen lang medeheiligen dit hebben beleden en naar schatting 40 miljoen martelaren hun leven daarvoor gaven, enige weken geleden nog een achttal in het Verre Oosten.
Hoe weet ik dat de Bijbel waarin dit staat waar is? De Bijbel is betrouwbaar overgeleverd; er is niet in geknoeid zoals een deel van de moslims beweert; het getuigenis is betrouwbaar. Wie dit niet gelooft, heeft een probleem, omdat hij een vals getuige is en volgens de Thora strafbaar is.
Ooggetuigen
Jezus’ zelfgetuigenis wordt bevestigd door de apostelen als ooggetuigen. Zo zegt Petrus, die de route naar het Vaderhuis via Golgotha afwees en een eigen route in zijn hoofd had, enige tijd na de pinksterdag, oog in oog met de Joodse Raad en vervuld van de Heilige Geest: „En de zaligheid is in geen ander; want er is ook onder den hemel geen andere Naam, Die onder de mensen gegeven is, door Welken wij moeten zalig worden” (Hand. 4:12).
Een andere getuige is Paulus, de fanatieke wetsdrijver die de route over Golgotha afwees als dwaalweg van een godslasteraar en reizigers via die route vervolgde en zo mogelijk liet liquideren. Hij gaf na zijn bekering alles prijs om Jezus te kennen en kracht van Zijn opstanding en gemeenschap met Zijn lijden. Hij volgde in smaad de route van de verzoening en trachtte mensen te redden om in die weg ook zelf het Vaderhuis te kunnen binnengaan.
Hoe verkondigen wij deze uniciteit nu aan andere religies? Ik ben al diverse jaren betrokken bij een dialooggroep met moslims. Bij hen botst het altijd weer op de verkondiging van Jezus Christus als Gods Zoon en Verlosser, en daarmee ook op de drie-eenheid en de betrouwbaarheid van de Bijbel. Moslims erkennen Jezus als boodschapper van God, geloven ook in zijn maagdelijke geboorte, maar voor hen is Mohammed het zegel op de profeten, dus een meerdere van Hem. Zij kennen Jezus niet als hun Verlosser en daarmee ook de Vader niet. De islam is een wetsreligie op basis van de barmhartigheid van Allah.
We zijn verwikkeld geraakt in een enorme strijd der geesten. Toch moeten we volhouden dat ook voor moslims de enige weg tot behoud het geloof in Jezus Christus is. Paulus’ brief aan de Galaten lijkt wel geschreven voor moslims.
Ik heb ook enige malen een bijeenkomst gehad met hindoes, waarbij we beiden vertelden wat wij geloofden. Het vraagt veel invoelingsvermogen om hen te begrijpen. Soms lijkt de baktihreligie als overgave aan Brahman op de genadeleer van de Reformatie, maar ook in het hindoeïsme blijft er net als in de islam de neiging om zelf te bereiken dat men in een volgende levensfase van de kringloop in een betere toestand komt.
Onderling contact
In contacten met degenen die de Naam van Christus niet belijden, is het belangrijk om bij tegenspraak onze kalmte te bewaren en moed te houden bij smaad en vervolging. Jezus begint de Bergrede met de zaligsprekingen van gesmade volgelingen. De prediker van hemel en hel krijgt tegenspraak van de wereld, ook van kerkleden en predikanten, in toenemende mate ook in Nederland. Jezus zegt: „Zalig zijt gij als u de mensen smaden en vervolgen, en liegende alle kwaad tegen u spreken, om Mijnentwil. Verblijdt en verheugt u, want uw loon is groot in de hemelen” (Matt. 5:11, 12).
Direct daarop noemt Jezus goede werken als lokkend evangelisatiemiddel. „Laat uw licht alzo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken mogen zien, en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken” (Matt. 5:16).
Verder is onderling contact het cement voor een goede samenleving. Ik doe dan ook mee aan iftarmaaltijden, waar je tientallen moslims kunt ontmoeten. Het is niet moeilijk om afspraken te maken. Dat kan uitlopen op een levenslange vriendschap.
Predikanten hebben in dit opzicht een bijzondere taak. Jezus moedigt de beheerders van het Evangelie aan tot trouw in Lukas 12:47-48. „En die dienstknecht welke geweten heeft den wil zijns heren, en zich niet bereid noch naar zijn wil gedaan heeft, die zal met vele slagen geslagen worden. Maar die denzelven niet geweten heeft, en gedaan heeft dingen die slagen waardig zijn, die zal met weinige slagen geslagen worden. En een iegelijk wien veel gegeven is, van dien zal veel geëist worden; en wien men veel vertrouwd heeft, van dien zal men overvloediger eisen.” De Heere heeft aan ons het verbond en vrome ouders, Bijbel, christendom en kerk toevertrouwd. Laten we dit als een enorme schat zien en die gebruiken.
Verschil
Ten slotte de vraag wat de hemelse Rechter zal doen met hen die Zijn wil niet of vaag kenden. Dat Jezus valse profeten, tegenstanders, verbondsafvalligen en dode christenen die Hem gekend hebben eeuwig straft, blijkt duidelijk uit het Nieuwe Testament (zie bijvoorbeeld Matt. 7:15-23; 12:22-37; 25:31-46). Er zijn echter ook mensen die Gods wil vaag hebben gekend.
Miljoenen heidenen, hindoes en moslims en boeddhisten en aanhangers van andere godsdiensten zijn allerminst schuldeloos, want ieder kan van God weten door Zijn algemene openbaring in het geweten en de schepping (Rom. 1:20-21). Toch is er verschil tussen hen die Gods wil vaag kenden en zij die de boodschap van het Evangelie hoorden, maar die bewust, willens en wetens verwierpen.
We mogen hen overgeven aan onze Heere Jezus Christus als barmhartige en rechtvaardige Rechter. Onze taak is hun het Evangelie van het behoud te verkondigen.
In de Protestantse Kerk in Nederland zijn aanhangers van de alverzoening, die denken met Hitler en Stalin de bruiloft van het Lam te vieren. Zij onderschatten echter het kwaad en de gevolgen ervan en lezen de Bijbel met een gekleurde bril. Er zijn er ook die de eeuwige absentie van goddelozen op de nieuwe aarde als straf zien, maar zij slaan de tekst over dat goddelozen blijven leven ver van Gods aangezicht (2 Thess. 1:9).
Aan iedereen moet verkondigd worden dat Christus de deur van Zijn Koninkrijk opent voor hen die Hem liefhebben en sluit voor hen die Hem verwerpen.
De auteur is gereformeerd emeritus predikant (zie www.benwentsel.nl).