Qari Malang, leider van de taliban in het westen van de provincie Nuristan, beschouwt de aanslag op het team van International Assistance Mission (IAM) op 5 augustus als „moord”, zo liet hij weten aan het Afghanistan Analysts Network (AAN). „We hebben de feiten over deze buitenlanders gecontroleerd en onze mensen in het gebied hebben vastgesteld dat het ging om bonafide hulpverleners, die de bevolking geholpen hebben.”

De talibanleider noemde met ere de naam van Dan Terry, „die een lang verleden had in het helpen van onze mensen.” Tevens betuigde hij zijn meeleven met de nabestaanden van de slachtoffers, zes Amerikanen, twee Afghanen, een Duitse en een Engelse. Het team had voor de aanslag medische hulp verleend in de provincie Nuristan. Op de terugweg kwamen de hulpverleners door de provincie Badakh­shan, waar ze werden overvallen en vermoord.

De taliban in Nuristan hebben een onderzoek ingesteld naar de aanslag, aldus Malang. „We zullen u op de hoogte brengen van de resultaten zodra het is afgerond. We betreuren deze moorden en benadrukken dat ze niet het werk zijn van de taliban, die echte hulpverleners nooit kwaad zullen doen.”

Eerder vorige week ontkende een talibanleider in Noordoost-Afghanistan ook al de betrokkenheid van de taliban bij de aanslag. De lokale leiders weerspreken een eerdere talibanwoordvoerder, die op 7 augustus verklaarde dat de hulpverleners waren gedood omdat ze „het christelijk geloof predikten.”

Volgens analiste Kate Clark van AAN waren er vanaf het begin al twijfels of de taliban achter de aanslagen zaten. Wel vraagt ze zich af waarom de leiding op het hoogste niveau in Kandahar zich nog steeds in stilzwijgen hult over deze kwestie.