Calvijn in Bloem (I)
Bloem. Zo heet het Zuid-Afrikaanse Bloemfontein in de volksmond. Deze hoofdstad van de voormalige Boerenrepubliek Oranje Vrijstaat herbergt deze week het International Congress for Calvin Research. Dit wereldwijde gezelschap van (kerk)historici vergadert eens in de vier jaren, bij voorkeur elke keer op een ander continent.
Deze keer was Afrika voor het eerst aan de beurt. Dan is het voor de hand liggend om dát land op te zoeken, waar Calvijn en zijn gedachtengoed zeker geen vreemde elementen zijn. Vandaar dat de ‘bloem’ van Calvijnkenners in Bloem is neergestreken. In onderling beraad zullen zij de resultaten met elkaar te delen van datgene waarmee men in onderzoek en onderwijs bezig is. Onder hen zijn de Nederlanders goed vertegenwoordigd, al wordt hun aantal nog overtroffen door dat van de Koreanen, ook altijd trouwe bezoekers van het congres.
Gevreesd werd dat de economische crisis effect zou hebben op het aantal deelnemers, toch is daar in Bloemfontein weinig van te merken. Ruim honderd deelnemers hebben zich aangemeld voor een week van lezingen, seminars en papers, in de hoop dat er een stimulerende werking zal uitgaan voor de velen die zich bezighouden met vele aspecten van Calvijns betekenis voor kerk en samenleving.
Prof. dr. H. J. Selderhuis, voorzitter van het ICC, opende het tiende congres met een In Memoriam uit te spreken vanwege het overlijden, afgelopen juni, van een van de initiatiefnemers van het congres, prof. W. H. Neuser uit Munster. Selderhuis riep hem in herinnering als degene die vanaf het begin van de conferenties, in Amsterdam 1974, de belangrijke inspirator is geweest om vooral ook jonge kerkhistorici te interesseren voor de betekenis van Calvijn. Daarna gaf hij het woord aan de gastheer van het congres, prof. D. Britz van de theologische faculteit van de Universiteit van de Vrijstaat. Britz had het congres naar Bloemfontein gehaald. Hij mocht als gastheer de eerste lezing houden.
Hoewel het Calvijncongres strikt genomen geen speciaal thema heeft, is er toch vaak wel een onderwerp dat mede bepaald wordt door de context van de omgeving. Zuid-Afrika is een land van spanningen en tegenstellingen, voortkomend uit de recente geschiedenis, die politiek en kerkelijk/maatschappelijk hun tol eisen. Vandaar dat een begrip als ‘verzoening’ hier zeker niet alleen theorie is. Het gaat heel concreet om de toekomst van een samenleving, waarin verzoening van levensbelang is.
In hoeverre kunnen we hier iets leren van het gedachtegoed van Calvijn? Wat heeft zijn boodschap in het verleden uitgewerkt, toen de apartheid nog bestond? Die ontdekkende vraag kwam aan de orde in de lezing van gastheer Britz, waarmee hij het congres opende. Britz sprak over Calvijns exegese van Jesaja 61:1-12, een bijbelgedeelte dat in de bevrijdingstheologie in Zuid-Afrika een grote rol heeft gespeeld.
Veronderstelde Calvijn, in zijn verwijzing naar deze profetische boodschap, dat bevrijding meer was dan alleen spirituele verlossing? Zijn volgelingen in Zuid-Afrika zijn lange tijd blind geweest voor het feit dat bevrijding ook praktische toepassing heeft voor onderlinge verhoudingen. Bevrijding maakt in elk geval een einde aan onrecht waarin mensen gevangen zitten.
Toch heeft de uitleg van Calvijn daar niet direct de ogen voor geopend, stelde Britz. In een persoonlijke ontboezeming vertelde hij hoezeer hijzelf later geconfronteerd werd met een gevoel van schuld in de richting van hen die de vrijheid werd ontnomen. Echter, de uitleg van Jesaja 61, zoals Calvijn die laat zien, als een boodschap van onvoorwaardelijke genade van de Heere, werkt bevrijdend. Dat kan en zal van grote betekenis zijn voor de geest van verzoening, die Zuid-Afrika ook in de onderlinge verhoudingen zo nodig heeft.
Dr. M. A. van den Berg doet deze week viermaal verslag vanaf het internationale Calvijncongres in Bloemfontein (Zuid-Afrika). Vandaag deel 1.