In alledrie de zaken betoogde Welschen dat generale preventie een grote rol speelt. „Een kleine aanleiding kan grote gevolgen hebben.” Voor De V. houdt dat in dat hij als enige verantwoordelijk is voor het ontstaan van de vuurwerkramp. In de zaak van R. Bakker en W. Pater wil het OM nog eens duidelijk maken dat degene die zo’n bedrijf runt ook verantwoordelijk is voor de gevolgen als er iets mis gaat. De vuurwerkramp kostte het leven aan 22 mensen, honderden mensen raakten gewond en woonwijk Roombeek werd volledig verwoest.

Welschen eiste tegen de 40-jarige Bakker dertig maanden celstraf, waarvan tien voorwaardelijk. De 51-jarige Pater hoorde 24 maanden celstraf tegen zich eisen, waarvan zes voorwaardelijk. Zij zijn volgens het OM schuldig aan het overtreden van milieuvoorschriften, brand en ontploffing door schuld met de dood tot gevolg en illegale verkoop van vuurwerk.

De eis tegen Pater is hoger dan de officier van justitie uitsprak voor de rechtbank in Almelo, namelijk vijftien maanden celstraf. Hoewel de rol van Pater in de bedrijfsvoering minder groot was, vond Welschen een halvering van de strafeis te groot. De rechtbank in Almelo, die hen vrijsprak van brand door schuld, veroordeelde het tweetal in april vorig jaar tot zes maanden celstraf, waarvan drie voorwaardelijk. Omdat zij al drie maanden in voorarrest hadden gezeten, hoefden zij niet opnieuw de cel in.

Tijdens het hoger beroep kwamen twee dissidente rechercheurs in beeld die forse kritiek hadden op het politieonderzoek naar de vuurwerkramp. Dit heeft Welschen zeer gestoord. Bovendien zijn de beweringen van de twee niet hard gemaakt tijdens het strafproces en daarom niet van belang, oordeelde hij. Welschen bestreed het beeld dat in de media is opgeroepen dat het hele politieonderzoek niet deugt. De V.’s raadsman, A. Moszkowicz, is daar mede schuldig aan, aldus Welschen. De advocaat wuifde die kritiek weg.

Het hof doet op 12 mei, een dag voor de derde herdenking van de vuurwerkramp, uitspraak.