Binnenland

Immigratieplannen CDA, VVD en PVV onmogelijk dankzij Europa

Geen enkele moslim meer het land in. Die wens van de PVV wordt ook in een rechts kabinet geen waarheid. Niet alleen Wilders’ immigratie­plannen, maar ook die van VVD en CDA zijn ronduit onmogelijk. Met dank aan Europa.

Jacob Hoekman
14 August 2010 11:50Gewijzigd op 14 November 2020 11:28
Foto EPA
Foto EPA

Migranten moeten beter Nederlands spreken. Importbruiden komen pas binnen als ze minimaal 
24 jaar zijn. En wil je een verblijfsvergunning, dan moet je minstens 120 procent van het minimumloon verdienen.

Het zijn maar een paar voorstellen die VVD en CDA uit willen voeren. Er is echter een probleempje: stuk voor stuk zijn die maatregelen onmogelijk omdat Europese regels ze verbieden. Voor de voorstellen van de PVV geldt dat nog veel vaker.

Nu al krijgt Nederland regelmatig een tik op de vingers van Europa. „Nederland zit op het randje op het gebied van immigratiewetgeving”, analyseert Han Entzinger, hoogleraar integratie- en migratiestudies aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. „Ga je nóg verder, dan is de consequentie dat Nederland de EU zou moeten verlaten.”

Via het Haagse gerechtshof kreeg Nederland eind vorige maand nog zo’n tik uitgedeeld. Dat was in een zaak die naar schatting honderden vergelijkbare gevallen kent. Het hof oordeelde dat justitie drie kinderen van 10, 8 en 2 jaar niet samen met hun Angolese moeder op straat mag zetten. Dat was wel de bedoeling, omdat de vrouw niet meewerkt aan haar terugkeer naar Angola. Maar de kinderen mogen niet de dupe worden van het gedrag van hun moeder, aldus de uitspraak. De rechters verwijzen daarbij onder meer naar het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het resultaat lijkt te zijn dat de vrouw, simpelweg door medewerking te weigeren aan haar terugkeer, verzekerd zal blijven van onderdak.

Die gang van zaken is VVD-
Kamerlid De Krom, woordvoerder op het gebied van immigratie, een doorn in het oog. Hij noemt de uitspraak van het hof „bizar.” „Dit mag geen voorbeeld worden voor soortgelijke gevallen.” Het onverantwoordelijke gedrag van asielzoekers wordt anders op de staat af­gewenteld, vreest De Krom.

Hij krijgt daarin bijval van CDA’er Van de Camp, delegatie­leider van zijn partij in het 
Europees Parlement en lid van de Europese commissie die asiel- en migratiezaken behandelt. „Kinderen blijven altijd een moeilijke aangelegenheid, maar de vreemdeling heeft zélf de verantwoordelijkheid het land te verlaten”, zegt hij. „Onder die verantwoordelijkheid vallen ook de kinderen.”

Dat zoiets vervelende scenario’s oplevert, staat ook voor hem buiten kijf. „We hebben drama’s rond uitzetting mee­gemaakt tot op de vliegtuigtrap. Maar als we al die zaken met christelijke naastenliefde moeten bedekken, kunnen we geen eerlijk asielbeleid voeren. Hier moet de politiek haar rug rechthouden.”

Laagste putje

Maar wat als de nationale plannen simpelweg strijden met de Europese regels? „Dat herken ik niet”, zegt Van de Camp. „Of liever: ik wíl het niet herkennen. Tsja, als het criterium wordt dat iedereen mag blijven, dan voldoen we er inderdaad niet aan.”

De CDA-politicus draait het liever om: Nederland is niet zozeer streng, maar is door de goede rechtsbescherming juist aantrekkelijk voor asiel­zoekers. „En dus krijg je, als je niet oppast, het effect van het laagste putje. Mensen gaan door Europa trekken en komen dan in Zweden of in Nederland terecht. Hier is de rechtsbescherming zo goed dat asielzoekers bij vier instanties proberen hun gelijk te halen. De advocatuur probeert de grenzen voort­durend op te rekken. Er is 
daardoor een forse asiel­industrie ontstaan in Nederland. Maar we moeten eerlijk zijn naar die mensen toe. Wat mij betreft kunnen zij in eerste aanleg en in hoger beroep procederen, maar dan moet het ook klaar zijn.”

Toch is het Nederland zelf dat eerder met de Europese regels heeft ingestemd. Neem het voorstel van CDA en VVD om de minimumleeftijd van buitenlandse huwelijkspartners te verhogen naar 24 jaar. Nu mag een Marokkaanse jongeman al een bruid uit het Rifgebergte halen als zij 21 is. Straks zou ze nog drie jaar langer moeten wachten.

Dat kán helemaal niet, zegt prof. Kees Groenendijk, emeritus hoogleraar migratierecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen. „Die mogelijkheid om de miniumleeftijd tot 21 jaar op te rekken, is na hard onderhandelen van Nederland in de gezinsherenigingsrichtlijn gekomen; de andere landen wilden gewoon 18 jaar aan­houden. Uit onderzoek blijkt dat er behalve Nederland bijna geen EU-landen zijn die de grens van 21 jaar hanteren. Dan kun je nu wel roepen: Het moet 24 jaar worden, maar dan sta je los van de realiteit en los van de wettelijke regels die overeen­gekomen zijn.”

Met andere woorden: van Europa mag een islamitische importbruid uit Marokko vanaf haar 21e hoe dan ook naar binnen. Maar bij zo’n mentaliteit willen CDA’er Van de Camp en VVD’er De Krom zich niet neerleggen. „Men moet niet de indruk wekken dat Nederland te streng is”, schampert Van de Camp. „Die gezinsherenigingsrichtlijn is niet voor niets een richtlijn en geen verordening.” Een richtlijn of verordening maakt op dit punt echter geen verschil, stelt hoogleraar Groenendijk. „Er is geen enkele ruimte een hogere leeftijd te eisen.”

Bovendien: spreken de uitspraken van Europese rechters dan geen duidelijke taal? „Die tikken op de vingers beschouw ik als incidenten”, zegt de CDA-
politicus. „Ieder jaar melden zich tussen de 12.000 en de 16.000 nieuwe gevallen, dus het is niet gek dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst zo nu en dan in het ongelijk wordt gesteld. Dat gebeurt in Frankrijk en Duitsland ook. Zo’n tik op de vingers wil echt niet zeggen dat je hele asielbeleid niet deugt.”

Dat laatste betwijfelt prof. Entzinger van de Erasmus Universiteit, die onderzoek deed naar het Nederlandse immigratie­beleid in Europees perspectief. „Nederland is een van de strengste landen op dit punt. Nergens wordt bij problemen zo snel een verband gelegd met migratie als hier. En van een link met de islam is al helemáál geen sprake. Nederland steekt met kop en schouders boven alle andere EU-landen uit als het gaat om een negatieve houding ten opzichte van de islam.”

Ontsnappingsroutes

Willen VVD, CDA en PVV de regels desondanks nog strenger maken, dan lijken er minstens drie mogelijke ontsnappings­routes voor de Europese regelgeving te zijn. De meest verstrekkende is de EU de rug toekeren. Maar op de PVV na ziet niemand het ooit zo ver komen.

De tweede mogelijkheid is die van de zogeheten ”opt-out”, de mogelijkheid om niet mee te doen met een regeling. Daarvan maakt onder andere Denemarken gebruik. Dat land doet, samen met Groot-Brittannië en Ierland, niet mee aan de EU-richtlijn voor gezinshereniging en aan de richtlijn voor langdurig verblijf van mensen buiten de Unie (zie kader). „De mogelijkheid van een opt-out willen we zeker openhouden”, zegt VVD-Kamerlid De Krom.

Maar volgens de hoogleraren Groenendijk en Entzinger wordt dat heel lastig, omdat Nederland allang met de huidige richtlijnen heeft ingestemd. „Als je met terugwerkende kracht niet meer meedoet met bepaalde regels, krijg je een soort cafetariasysteem, waarbij elke lidstaat alleen die richt­lijnen gaat volgen die hem goed uitkomen”, zegt Entzinger.

„Je ondergraaft dan het hele systeem van de EU”, vult Groenen­dijk aan. „De andere lidstaten gaan dat nooit goedvinden. Alleen voor nieuwe regelgeving is een opt-out mogelijk. Maar ook dan is de vraag of je dat moet willen. Je wordt daarmee een buitenbeentje met geen of veel minder invloed.”

En dan is er nog de weg van ongehoorzaam zijn, de derde ontsnappingsroute. Tóch gewoon je zin doen en afwachten wanneer Europa ingrijpt. Voordat een zaak bij het Europees hof in Luxemburg dient, ben je al gauw een paar jaar verder – met een beetje geluk precies een kabinetsperiode. Verschrikkelijk, lijkt prof. Groenendijk zo’n houding. „De regels in de EU geven uitdrukking aan de kernwaarden van de democratie en aan de ervaringen die we in vijftig jaar in de EU hebben opgedaan. Die richtlijnen zijn gebundelde ervaring met integratie van immigranten. Dan moet de overheid zich niet willen opstellen als een berekenende burger.”


Gewraakte regels

Nederland is in het recente verleden al regelmatig terug­gefloten door Europese instituties vanwege een te streng immigratie­beleid. Bij die tikken op de vingers komen steeds weer dezelfde richtlijnen en bepalingen bovendrijven.

1. Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (1951)

Regelt onder meer de bescherming van het gezin en verbiedt discriminatie of uitzetting naar een land waar een vluchteling wordt vervolgd.

2. VN-Vluchtelingenverdrag (1951)

Asielzoekers die vluchteling zijn, mogen niet worden uitgezet naar een land dat hen gaat vervolgen. Ook hebben ze op bepaalde punten dezelfde rechten als Nederlanders, zoals recht op bijstand. Europese regels specificeren verder wat dat inhoudt.

3. Associatieverdrag EEG-Turkije (1963)

Geeft Turken op een groot aantal punten rechten die heel dicht bij die van EU-burgers liggen. Discriminatie op grond van nationaliteit is verboden. Dat wordt nog versterkt door de positie van Turkije als kandidaat-lidstaat van de Unie.

4. VN-verdrag tegen rassendiscriminatie (1965)

Verbiedt de overheid om burgers op grond van hun herkomst slecht te behandelen. Immigranten die de Nederlandse nationaliteit hebben gekregen, mag bijvoorbeeld niet het recht op uitkeringen worden ontzegd omdat ze immigrant zijn.

5. EU-grondrechtenhandvest (2000)

Voorziet sinds het Verdrag van Lissabon (2009) in grondrechten die bindend zijn voor de lidstaten. Geeft onder meer minderjarige kinderen het recht om met hun ouders samen te wonen tenzij dat niet in hun belang is; is op dat punt een uitbreiding van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

6. EU-richtlijn gezinshereniging (2003)

Een verstrekkende regeling. Verplicht EU-landen de leden van het kerngezin (vader, moeder, minderjarige kinderen) in Nederland toe te laten als ze voldoen aan de voorwaarden van de richtlijn. Engeland, Ierland en Denemarken hebben een ”opt-out” bedongen.

7. EU-richtlijn lang verblijf derdelanders (2003)

Mensen die van buiten de Unie komen en langer dan vijf jaar legaal in Nederland wonen, krijgen een status met rechten die zeer dicht tegen die van EU-burgers aanliggen. Engeland, Ierland en Denemarken hebben een ”opt-out” bedongen.

8. EU-richtlijn vrij verkeer Unieburgers (2004)

Bepaalt onder meer dat bijvoorbeeld Polen vrij mogen werken in andere EU-landen en hun gezinsleden mogen mee­nemen. Bijna de helft van de migran­ten in Nederland bestaat uit mensen uit andere EU-lidstaten. Vrij verkeer van alleen werknemers in de Unie bestaat al sinds 1968.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer