Het zaad
Mattheüs 13:3
„Ziet, een zaaier ging uit om te zaaien.”
Het zaad, hoe klein en gering ook, heeft een verborgen levenskracht in zich. Zo ook het woord van het Evangelie. Het is het enige zaad waaruit men wordt wedergeboren en waardoor men levend wordt gemaakt. „Gij die wedergeboren zijt, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God” (1 Petrus 1:23).
Wil het zaad zijn verborgen levenskracht uitoefenen, dan moet het niet in schuren opgesloten blijven. Het moet geworpen en ontvangen worden in een goede en welbereide aarde. Wil het woord van het Evangelie zijn geestelijke levenskracht oefenen, dan moet het gepredikt worden door dienstknechten van dat Evangelie. Het moet ook in de akker van het hart ontvangen worden, gewerkt door Gods Geest, Die het hart opent, zoals bij Lydia.
Wat zal ik meer zeggen? Het zaad moet, zal het nederwaarts wortel schieten en opwaarts vruchten dragen, door de hemel met regen en dauw worden besproeid en gekoesterd. Het brengt dan vruchten voort der bekering waardig.
Wij kennen nu de Zaaier, het zaad en het Woord van het Koninkrijk. Nu nog de akker waarin het zaad valt.
Johannes Barueth, predikant te Dordrecht (”De parabel van de zaaier”, 1752)