Noodklok over schrijnende situatie in Haïti
Op weg en werken aan een beter Haïti - een uitspraak die niet alleen medewerkers van ngo’s in Haïti regelmatig in de mond nemen. Het is ook de titel van het rapport dat het Haïti Platform Nederland woensdag aan staatssecretaris Van Ardenne van Ontwikkelingssamenwerking aanbiedt. Volgend jaar bestaat Haïti 200 jaar en dan wordt het hoog tijd dat er een stap naar positieve ontwikkelingen te zien is in het ’armenhuis’ van het westelijk halfrond.
Tot dusver is er voor Haïtianen weinig reden tot feestvieren. De recente geschiedenis lijkt dat te rechtvaardigen. Na de dictatuur van de Duvaliers (1957-1986) kwamen er in 1990 dan wel democratische verkiezingen, maar een militaire staatsgreep maakte weer een rigoureus einde aan de hooggespannen verwachtingen. Nadat de Amerikanen in 1994 met een interventie de democratie herstelden, werd het hervormingsproces onder leiding van priester-president Jean-Bertrand Aristide totaal gefrustreerd. Het land viel ten prooi aan politieke twisten.
De mensenrechtensituatie die verbeterde, is nog altijd niet optimaal. Rechtshandhaving en de rechtsspraak functioneren gebrekkig. Paramilitaire groepen doen opnieuw hun intrede en het aantal bedreigingen en aanslagen op journalisten en mensenrechtenactivisten neemt toe.
Dat alles maakt dat voor velen de hoop op een beter Haïti is vervlogen. Meer dan 6 miljoen van de 8 miljoen Haïtianen leven in armoede, zonder basisvoorzieningen, zonder uitzicht op verbetering. De criminaliteit grijpt zodanig om zich heen dat er van een sociale anarchie sprake is. Sommige gebieden zijn het autonome koninkrijk van warlords en drugshandelaren.
Zo’n 1,5 miljoen Haïtianen leven in het buitenland, een groot deel in de VS en de Dominicaanse Republiek. Dagelijks wagen velen de riskante vlucht, wat, zoals eerder deze week, tot de dood kan leiden. In veel gastlanden verkeren de Haïtiaanse vluchtelingen in een kwetsbare positie. Dat geldt met name voor het buurland de Dominicaanse Republiek. Hier is de situatie schrijnend, zo meldt het rapport ”Op weg en werken aan een beter Haïti”, dat zestien organisaties, inclusief de reformatorische stichting Woord en Daad, onderschrijven. Uitzettingen en massadeportaties vinden met grote regelmaat plaats zonder dat er rekening wordt gehouden met de nationale of internationale wetgeving. In de Dominicaanse Republiek geboren kinderen van Haïtianen wordt het staatsburgerschap ontzegd. De leefomstandigheden van de tienduizenden Haïtianen zijn uitermate slecht.”
Alsof dat nog niet voldoende is, betitelen internationale organisaties Haïti als een epicentrum van de HIV/aids-epidemie in de wijde regio. HIV/aids richt er een ware slachting aan. Liefst één op de twee HIV-geïnfecteerden in het Caraïbisch gebied komt uit Haïti. Het aantal seropositieven ligt volgens schattingen op 260.000 mensen. Jaarlijks neemt dat met 30.000 toe. Hoewel voorlichtingscampagnes een belangrijke bijdrage leverden om de verspreiding van HIV/aids tegen te gaan, ontbreekt het de regering aan uitvoeringscapaciteit en politieke daadkracht om een nationaal strategisch plan uit te voeren. Zowel onder volwassenen als kinderen is aids de belangrijkste doodsoorzaak in het land waar de gemiddelde levensverwachting slechts 54 jaar is (52 jaar voor de man, 57 jaar voor de vrouw).
Ook op het gebied van het onderwijs baart de toestand in Haïti zorgen. Tegenover een kwantitatieve toename van het aantal schoolgaande kinderen, staat een kwalitatief verval, zo signaleert het rapport. De infrastructuur van het onderwijs is nog altijd gebrekkig en het opleidingsniveau van het onderwijzend personeel laag.
Het rapport van het Haïti Platform Nederland komt tegelijkertijd met een rapport van de Verenigde Naties - die eveneens de alarmklok luiden over Haïti. Haïti, zo vinden de internationale organisaties, vraagt een integraal antwoord van de internationale gemeenschap. De VN lanceren een IERP (internationaal noodprogramma) voor het land om in ieder geval een aanstaande humanitaire ramp het hoofd te kunnen bieden.
Het Haïti Platform vraagt van de Nederlandse overheid vooral aandacht voor Haïti en dan het liefst blijvende. „Als gevolg van het bilaterale beleid van de Nederlandse overheid, dat onder de vorige minister van Ontwikkelingssamenwerking, Herfkens, met de criteria van goed bestuur is ingezet, is alle hulp aan Haïti sinds de frauduleuze verkiezingen in 2000 stopgezet”, licht Dicky Nieuwenhuis van Woord en Daad toe. „Voor het feit dat de Nederlandse overheid (en de EU, de VS, Canada) niet wil samenwerken met een onbetrouwbare en corrupte overheid als de Haïtiaanse, kan het Haïti Platform begrip opbrengen. Wat we willen aankaarten is het feit dat daarmee ook gelijk alle aandacht is verdwenen voor Haïti. Projecten worden afgebouwd, naar alternatieven wordt niet gezocht, ook niet nu de situatie steeds nijpender wordt in Haïti”, aldus Nieuwenhuis.
„Er wordt ook niet gezocht naar mogelijkheden om via opbouw van het maatschappelijk middenveld, die in Haïti redelijk georganiseerd is, iets te doen aan goed bestuur. Alle aandacht van het ministerie richt zich op Afrika. Eigenlijk is het voor Haïti gewoon pech gehad dat het in het Caraïbische gebied ligt. In Afrika zijn landen die wat betreft problematiek (slecht en/of corrupt bestuur, diepe armoede) vergelijkbaar zijn met Haïti, en waarvoor door het ministerie wel gezocht wordt naar alternatieven om de eerste stappen te zetten op weg naar goed bestuur. Het is dus gewoon wachten op een grote ramp voor er ook maar iets op gang wordt gebracht.”