John Holmes, hoofd Humanitaire Zaken binnen de VN, zei dat het door hem genoemde bedrag volstaat voor drie maanden noodhulp aan de zwaarst getroffen slachtoffers. Hij bracht nog een keer in herinnering dat zeker zes miljoen mensen met de dood worden bedreigd als zij niet snel de beschikking krijgen over eerste levensbehoeften als schoon drinkwater, voedsel, medicamenten en tijdelijke huisvesting.

„Het hoogwater heeft steden en dorpen verwoest, leidingen voor elektriciteit en communicatie vernield, bruggen en wegen weggespoeld en zware schade veroorzaakt aan gebouwen en woningen”, aldus Holmes. Hij legde uit dat de Pakistaanse overheid honderdduizenden mensen heeft geëvacueerd en voorzien van hulp, maar dat de ramp te grootschalig is om de gevolgen te bestrijden zonder hulp uit het buitenland.

Volgens de VN zijn veertien miljoen mensen in meer of mindere mate getroffen door de ongebruikelijk zware regenval in het Zuid-Aziatische land. Ruim 1600 mensen zijn omgekomen en ongeveer 300.000 woningen zijn verwoest.

Hulporganisaties hebben net als de VN gewaarschuwd dat nog veel meer mensen kunnen overlijden wanneer zuidelijke gebieden in Pakistan overstroomd raken en als er niet snel meer hulp binnenkomt. Hulporganisatie Oxfam omschrijft de situatie als „een megaramp” die om een „megarespons” vraagt.