Lokken
Lukas 7:37
„…een vrouw in de stad, welke een zondares was…”
Geef u over aan de liefdedienst van Jezus. Maar, zegt u, mijn zonden zijn zo groot. Of: Ik heb al zo lang gezondigd. Is u dat ernst en zoekt u met een oprecht zondeberouw de vergeving van uw schuld in Jezus’ bloed? Hij zal u niet afwijzen. Ga maar tot Hem, Hij zal u in genade aannemen.
Ik heb ook nog een lokkend woord voor Gods kinderen. Gaat u maar in de blijdschap van des Heeren volk ten avondmaal. Jezus nodigt u. Hij wil u, als bij deze zondares, verzekering en verzegeling geven dat uw zonden vergeven zijn. De grote Ontfermer staat al, als met open armen, gereed om u te omhelzen en aan Zijn tafel als gast te ontvangen. Hij biedt Zelf de zondevergeving aan aan alle geestelijk hongerigen en dorstigen.
Ik denk dat enigen van Gods kinderen hier bij zichzelf zwarigheid zullen maken. Zij denken dat zij toen zij bekeerd werden, geen al te grote ondervinding gehad hebben van zulke tranen en geween, gelijk deze zondares. Zij werden liefelijk en gemakkelijk getrokken en overgehaald. Tot onderrichting van zulke mensen zeg ik, om door onze tekstwoorden niet in benauwdheid te raken, dat de weg van allen niet een gelijke is.
Johannes Barueth, predikant te Dordrecht (”De boetvaardige zondares”, 1752)