Chemiebedrijven krijgen huiszoeking
Inspecteurs van de Europese Commissie hebben eind vorige maand invallen gedaan bij chemiebedrijven in vier EU-lidstaten.
De ondernemingen worden verdacht van verboden kartelvorming op het gebied van oplosmiddelen, waterstofperoxide en ontharders. Dat heeft een woordvoerster van Europees commissaris Monti (Concurrentiebeleid) maandag gemeld.
De woordvoerster wilde „in dit vroege stadium van het onderzoek” geen namen van ondernemingen of zelfs lidstaten noemen. Het Belgische chemieconcern Solvay, het Franse Atofina en de Duitse bedrijven BASF, Degussa en Celanese lieten maandag zelf weten bezoek van EU-ambtenaren te hebben gehad. De Nederlandse chemieconcerns Akzo Nobel en DSM zeiden niet bij de zaak te zijn betrokken.
Solvay heeft zijn volledige medewerking toegezegd aan het Europese onderzoek. Dat zou zich wat betreft het Belgische concern alleen toespitsen op de activiteiten op het gebied van waterstofperoxide. BASF meldde dat vooral informatie in beslag is genomen over oplosmiddelen.
Alle huiszoekingen vonden op 25 maart plaats, maar werden maandag pas bevestigd. Een kleine twee weken daarvoor zijn ook al huiszoekingen verricht bij producenten van pvc.
Het is nog niet duidelijk of inspecteurs toen op gegevens zijn gestoten die leidden naar verboden onderlinge prijsvorming in de sector van oplosmiddelen en ontharders.
BASF kreeg in 2001 al een boete van 296 miljoen euro van de Europese Commissie voor prijsafspraken in een kartel voor vitaminepreparaten. Degussa moest vorig jaar 118 miljoen euro betalen wegens prijsafspraken voor methionine. Er loopt nog een Europees-Amerikaans onderzoek tegen het Duitse bedrijf naar vermeende afspraken voor ”carbon black”, een stof die wordt gebruikt in banden en inkt.