Commentaar: Onderzoek Gazavloot
De Israëlische regering heeft begin deze week ingestemd met medewerking aan een onderzoek van de Verenigde Naties naar de overval op de Gazavloot, een zogenoemd hulpkonvooi voor de Palestijnen in de Gazastrook. Daarbij kwamen negen, voornamelijk Turkse, opvarenden om het leven.
Na de overval viel de hele wereld over Israël heen. Vooral de verhouding tussen dat land en Turkije liep door het incident grote schade op. De Turkse regering speelde de zaak hoog. De diplomatieke betrekkingen met Israël werden tot een minimum gereduceerd. De Turkse premier dreigde zelfs helemaal met het land te breken als het geen excuses aanbood en het niet instemde met een onafhankelijk onderzoek. Het eerste weigerde Israël.
De Verenigde Naties eisten ook een onafhankelijk onderzoek. Ook daar leek Israël in beginsel weinig voor te voelen. Nog nooit heeft de regering van Israël ingestemd met onderzoeken naar acties die, volgens Jeruzalem, nodig waren om de veiligheid van de Israëliers te waarborgen.
Uiteindelijk heeft de Israëlische regering dan toch besloten mee te doen aan het onderzoek van de VN. Turkije had al medewerking toegezegd en volgens Netanyahu was medewerking van zijn regering de enige manier om te voorkomen dat de uitkomsten van het onderzoek eenzijdig anti-Israël zullen zijn. Daarbij meldde de Israëlische premier dat zijn land niets te verbergen heeft en dus ook niets te vrezen heeft van het onderzoek.
Het is een opmerkelijke stap van de rechtse regering van Netanyahu. Er was dan ook direct forse kritiek van oppositieleidster Tzipi Livni van de Kadimapartij. Zij vindt dat Israël zelf een onderzoek had moeten instellen en zich nu door de VN in een hoek laat drukken.
Haar kritiek is opmerkelijk. In Israël is flink de trom geroerd over wat er tijdens de aanval op de Gazavloot allemaal verkeerd is gegaan aan de kant van het leger. Men hoeft geen militair expert te zijn om te snappen dat een legeractie waarbij negen burgerdoden vallen ook vanuit Israëlisch oogpunt een mislukking is.
Dat Israël nu toestaat dat een onafhankelijke commissie zich over de toedracht van het gebeuren gaat buigen, is juist een stapje op weg naar het herwinnen van enig aanzien voor de Joodse staat in de ogen van de wereld. Uit een categorische weigering om mee te doen aan een onderzoek, slaan de tegenstanders van Israël immers onvermijdelijk opnieuw munt. Want wie niet wil meewerken, heeft iets te verbergen, is dan de gedachte.
Dat de uitkomsten van het onderzoek, in meer of mindere mate, negatief zijn voor Israël is zeker niet uitgesloten. Maar je kunt er maar beter bij betrokken zijn dan dat er over je zonder je gesproken wordt. Dat weet Livni ook. Daarom had ze zich, met haar kritiek op de regering-Netanyahu, beter op andere zaken kunnen richten. Het is juist Livni die de afgelopen tijd niet moe werd om uit te leggen dat het optreden van de rechtse Israëlische regering het aanzien van de Joodse staat in de wereld schaadt. Meewerken aan dit onderzoek is voor de beeldvorming alleen maar positief. Dat zou de oppositieleidster moeten aanspreken.