Paleis moet niet de spil zijn in formatieproces
De rol van het staatshoofd bij de kabinetsformatie ondervindt kritiek. Het gevaar bestaat dat de koningin in politiek vaarwater verzeild raakt en dat haar onpartijdigheid in twijfel wordt getrokken. Daarom lijkt het gewenst om de spilfunctie in de formatie te verleggen naar de Tweede Kamer. Dit kan zonder wetswijziging, stelt drs. M. den Admirant.
Nu in ons land een nieuw kabinet moet worden gevormd, is de rol van de koningin weer in het geding. ”Koningin mengt zich in formatie”, zo kopte onlangs een landelijk ochtendblad. De vorstin zou haar stempel hebben gedrukt op het formatieproces door niet VVD-leider Rutte, maar de minister van staat Lubbers tot informateur te benoemen. Lubbers deed er nog een schepje bovenop met de mededeling dat de koningin het een waagstuk vond om Rutte nu al een regeerakkoord te laten schrijven.
Dit brengt ons tot de vraag: Wat is de eigenlijke rol van het staatshoofd in de kabinetsformatie, hoeveel invloed kan de koningin uitoefenen? Daarover is in de Grondwet niets vastgelegd. Nergens wordt aangegeven hoe en door wie voor een nieuw kabinet moet worden gezorgd. Er staat alleen dat de minister-president en de overige ministers bij Koninklijk Besluit worden benoemd en ontslagen.
De Grondwet van 1972, die in 1983 door de huidige is vervangen, bevatte nog de bepaling: „De Koning benoemt ministers en ontslaat hen naar welgevallen.” Deze term dateerde nog uit de begintijd van het Koninkrijk der Nederlanden, toen de koning een centrale rol speelde in het landsbestuur. De ministers waren in de letterlijke betekenis van het woord ”dienaren des konings”.
Sinds de invoering van de constitutionele monarchie in 1848 is de macht van de koning drastisch beperkt. Maar de gewoonte dat het staatshoofd bij het zoeken naar een nieuwe ministersploeg het initiatief neemt, is gehandhaafd. Na een Tweede Kamerverkiezing wint de koningin eerst adviezen in. Vervolgens benoemt zij een of meer informateurs, aan wie zij een bepaalde opdracht verstrekt. Daarbij laat zij zich leiden door wat haar is geadviseerd.
Wanneer echter de politieke situatie gecompliceerd is (zoals nu) en als er tegenstrijdige adviezen zijn uitgebracht, moet de koningin een knoop doorhakken. Dan legt haar persoonlijk oordeel gewicht in de schaal. Het gaat immers om een politieke beslissing die zij zelfstandig neemt. In zo’n geval is er het gevaar dat de koningin in politiek vaarwater verzeild raakt en dat haar strikte onpartijdigheid in twijfel wordt getrokken.
Kritiek op het functioneren van het staatshoofd dient echter zo veel mogelijk te worden voorkomen; ze komt het imago van de monarchie niet ten goede. Het geeft overigens te denken dat opvattingen van het onafhankelijke staatshoofd naar buiten worden gebracht, waarmee het ”geheim van het Noordeinde” wordt geschonden.
Wordt het onder zulke omstandigheden geen tijd om de spilfunctie bij de kabinetsformatie te verleggen van het paleis naar het Binnenhof? Bijna veertig jaar geleden sprak de Tweede Kamer zich al in deze geest uit in de motie-Kolfschoten van 2 maart 1971. De Kamer kon het toen echter niet eens worden over een aanbeveling tot de benoeming van een formateur. Alles bleef bij het oude.
Het denkbeeld dat de Tweede Kamer een door de koningin te benoemen (in)formateur moet voordragen, vindt nog steeds aanhang. Zo pleitte de Nationale Conventie onder leiding van mr. R. J. Hoekstra in haar rapport van 2006 voor een andere inrichting van het formatieproces. De Tweede Kamer draagt een informateur voor, die de hoofdlijnen van het beleid van het te vormen kabinet moet opstellen en een ministersploeg moet verzamelen. Nadat de Kamer de kandidaat-ministers heeft gehoord, bepaalt zij of ze het kabinet haar vertrouwen wil geven. Voor deze nieuwe procedure is geen enkele wetswijziging nodig, ten hoogste een aanpassing van het reglement van orde van de Tweede Kamer.
Maar wordt op deze wijze de taak van het staatshoofd niet uitgehold? Zo’n vaart zal het niet lopen. Als de verkiezingsuitslag duidelijk is en de adviezen niet of nauwelijks verschillen, zal de koningin ze vrijwel zeker opvolgen. Dan hebben de adviserende politici al aangegeven welke weg moet worden ingeslagen. Bij een nieuwe formatieprocedure zal er in feite dus niet veel veranderen. In het geval dat de situatie gecompliceerd is en een beslissing moeilijk, kan de Tweede Kamer de vorstin van een lastige klus ontheffen en haar zo voor kritiek behoeden.
Overigens behoudt de koningin in het formatieproces haar rechten van een constitutioneel monarch: het recht om te worden geraadpleegd, om aan te moedigen en om te waarschuwen.
Waar de spilfunctie in de kabinetsformatie ook ligt, het uiteindelijke resultaat is hetzelfde: een stralende vorstin te midden van vrolijk kijkende nieuwe bewindslieden op de trappen van het paleis.
De auteur is afgestudeerd in de staatkundig-economische studierichting en schreef meerdere publicaties over het Koninklijk Huis.