Commentaar: Diplomafraude
Onderwijsinstellingen dienen volstrekt betrouwbaar te zijn. Zij worden overeind gehouden met belastinggeld. De burger moet ervan op aan kunnen dat dit geld niet alleen correct wordt verdeeld door de overheid, maar ook eerlijk wordt gebruikt, in dit geval door de scholen. Daar past geen fraude bij. Ook niet het onterecht afgeven van diploma’s, zoals op Hogeschool InHolland –een mega-instelling met tienduizenden studenten– zou voorkomen. De recente berichten hierover brengen het hoger onderwijs in diskrediet. En dat is niet voor het eerst.
Een commissie onder leiding van oud-burgemeester Leers van Maastricht onderzoekt de aantijgingen. Het hoeft geen verbazing te wekken als gaande het onderzoek blijkt dat de fraude op grotere schaal voorkomt. Zo heeft D66 in de Tweede Kamer opheldering gevraagd over mogelijk gesjoemel op de Hanzehogeschool in Groningen. Daar zouden ouderejaarsstudenten met een studieachterstand via alternatieve routes toch aan een diploma worden geholpen. De bekende beerput begint door dit soort berichten al flink te ruiken.
Ook de inspectie is met een onderzoek bezig. Daarbij zal de onderwijswaakhond onder meer kijken naar klachten van docenten die zich onder druk gezet voelen om de kwaliteitsnormen voor tentamens en examens te verlagen, zodat studenten eerder slagen. Bij dit alles speelt geld de belangrijkste rol. Voor elke student die zonder diploma de opleiding verlaat, krijgt de school duizenden euro’s minder.
Complicerende factor in deze netelige kwestie is de grote autonomie van hogescholen. Zij stellen zelf hun tentamens en examens vast. Daar-naast grossiert het hoger onderwijs in alternatieve en verkorte studieroutes om zo veel mogelijk studenten te trekken.
Maatwerk is op zich niet verkeerd, maar als dat gepaard gaat met het verlagen van de eisen gaat er iets grondig mis. Het behaalde diploma heeft dan geen onkreukbare waarde meer. Dat is „volstrekt onaanvaardbaar”, schrijft staatssecretaris Van Bijsterveldt terecht in haar gisteren aan de Tweede Kamer verstuurde brief.
Het gerommel met diploma’s heeft eerder de aandacht gevraagd. In 2006 constateerde de inspectie ook al dat universiteiten en hogescholen de regels voor het afgeven van getuigschriften niet altijd naleven en dat de beslissingen die leiden tot het toekennen van een diploma niet altijd helder zijn. Haar conclusie: de betrouwbaarheid van getuigschriften in het hoger onderwijs staat onder druk.
De inspectie pleitte toen voor het versterken van de positie van examencommissies en de raden van toezicht om meer controle op de diplomering af te dwingen. De vraag die vier jaar later opdoemt, is natuurlijk: wat is er met deze aanbeveling van de inspectie gedaan?
Het hoger onderwijs doet er verstandig aan zo snel mogelijk orde op zaken te stellen om de imagoschade te herstellen. Eerder ging een aantal hogescholen diep door het stof vanwege het onterecht opstrijken van ruim 100 miljoen euro aan belastinggeld. Op een tweede schandaal, diplomafraude, zit niemand te wachten.