Kerk & religie

„Kerk kan veel leren van migranten”

DRIEBERGEN – Nederlandse kerken en migrantengemeenten hebben elkaar veel te vertellen, maar ontmoeten elkaar nauwelijks. Arnold van Heusden wil ze bij elkaar brengen en een uitwisseling op gang brengen. Op basis van gelijkwaardigheid.

29 July 2010 09:35Gewijzigd op 14 November 2020 11:19
Foto RD, Henk Visscher
Foto RD, Henk Visscher

Stilzitten is er voor Van Heusden niet bij, sinds hij in april wegens pensioen afscheid nam als directeur van de Evangelische Alliantie (EA). Met zijn nieuwe stichting Connecting Churches is hij volop actief op een van de terreinen die in zijn vroegere werk eveneens zijn aandacht vroegen: het bevorderen van contact tussen Nederlandse kerken en migran­tenkerken. In het bestuur zitten onder anderen uitgever Henk Medema en communicatieadviseur Frank Dijkstra, terwijl Van Heusden vooral het uitvoerende werk doet. Hij vindt dat Nederlandse kerken er te weinig in slagen goede contacten te onderhouden met allochtone christenen. „Als er al contact met migranten­gemeenten ontstaat, gaat het vooral om onderdak, financiering en verblijfsvergunningen. Daarmee komen ze terecht in de rol van vragende partij, terwijl ze ons juist zo veel te bieden hebben.”

Van Heusden wijst erop dat Nederlanders 2,5 promille van de wereldbevolking uitmaken. „We vormen dus een zeer kleine minder­heid in de wereld en ook in de wereldkerk. In kerkelijk opzicht gedragen we ons vaak erg provinciaals. Migranten nemen hun eigen geloofsbeleving mee, waar wij veel aan kunnen hebben, maar we zijn er te weinig nieuwsgierig naar.”

De achtergronden van christenmigranten zijn zowel cultureel als godsdienstig zeer divers. Wat kunnen we van hen leren?

„Ik was vorige week bij de Urdu­gemeenschap in Rotterdam. Deze mensen zijn afkomstig uit Pakistan, waar christenen om hun geloof worden gedood. Zij hebben ons veel te vertellen over het lijden om Christus’ wil, wat voor hen zeer actueel is.

Deze Pakistaanse christenen begrijpen niet dat wij in Nederland de welvaart voor lief nemen, alsof die geen probleem vormt. Welvaart kan zo’n sluipend gif zijn. Pakistanen denken, evenals veel andere migranten, ook veel meer vanuit de gemeenschap dan vanuit het individu.

Bij Afrikaanse christenen valt me hun blijmoedigheid en vrijmoedigheid op. Godsdienst is voor hen sterk verweven met het dagelijkse leven. Vooral bij kerken in de Bijlmer zie ik ook een sterk verlangen anderen met het Evangelie te bereiken. Hun bereidheid tot offeren, dienen en getuigen kan ons tot voorbeeld zijn. Waarom zouden wij, behorend tot een krimpende kerk die aan zeggingskracht inboet, niet van hen willen leren?”

Hoe ziet u het contact tussen Nederlandse en migrantenkerken concreet voor u?

„De vrije baptistengemeente in Hoofddorp is een aantal jaren geleden in contact gekomen met de Christian Baptist Church in Amster­dam-Zuidoost. Deze Ghanese gemeente huurde voor haar kerkdiensten, die gemiddeld door 150 mensen worden bezocht, ruimte van een commerciële instelling. Dat kostte haar jaarlijks 40.000 euro.

Met hulp vanuit de baptistengemeente in Hoofddorp heeft ze een schoolgebouw gevonden waarvan ze voor iets meer dan 1000 euro per jaar gebruik kan maken. Daardoor kwam er een enorm budget beschikbaar voor evangelisatie en hulpverlening. Ook kreeg de predikant meer ruimte om te studeren, wat hij graag wilde. Intussen komen leden van beide gemeenten af en toe bij elkaar in de kerk en is er een maatjes­project ontstaan.

Zo kun je meer modellen bedenken om tot contact en uitwisseling te komen. Er is bijvoorbeeld veel aandacht voor spiritualiteit. Laat Aziatische christenen eens een workshop verzorgen voor Nederlanders over hoe zij vanuit hun christelijke traditie vorm geven aan verstilling. Een van de plannen van onze stichting is een brochure te maken die kerken op ideeën kan brengen.”

Diverse organisaties, waaronder de EA, zetten zich al jaren in om contacten met migrantenkerken te bevorderen. Waarom komt het nog onvoldoende van de grond?

„Het leggen van contacten en het bij elkaar brengen van mensen is heel arbeidsintensief. Organisaties die werken met betaalde krachten hebben daar vaak onvoldoende tijd voor. Nu ik met pensioen ben, heb ik die tijd wel. Ik hoef bij een afspraak niet meer te zeggen: Ik heb een uur voor u. Dat werkt in dit geval namelijk niet. Overigens wil ik geen zaken oppakken die anderen doen. Met name de organisatie Samen Kerk in Nederland noem ik met ere. Waar mogelijk wil ik samen­werken. Als er maar iets gebeurt. We moeten de kansen die er zijn, niet laten lopen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer