EU-diplomatendienst formeel van start
BRUSSEL (ANP) – De Europese Unie heeft sinds maandag een eigen diplomatieke dienst. Ministers van Buitenlandse Zaken van de EU-landen hebben maandag formeel besloten tot de oprichting van de zogeheten Europese Externe Actie Dienst. Minister Steven Vanackere van huidig EU-voorzitter België heeft dat maandag gezegd.
Buiten Europa komen er EU-ambassades die zich gaan bezighouden met allerlei relaties, waaronder ontwikkelingshulp en handelscontacten.
De Europese ambassades mogen ook paspoorten uitgeven en andere consulaire hulp bieden voor EU-landen die dat willen. De kans dat gestrande Nederlanders in het buitenland dan een landgenoot aan de balie treffen is klein. Van de naar schatting zevenduizend ambtenaren van de dienst, levert Nederland er vijftien à twintig naast nog een beperkte groep Nederlanders die via de Europese Commissie en andere EU-diensten bij de dienst terechtkomen.
Bedoeling is om nu snel over te gaan tot de invulling van de hoogste posten van de dienst. EU-buitenlandchef Catherine Ashton begint nog tijdens de zomer een zoektocht naar geschikte mensen voor de topfuncties. In het begin van de herfst hoopt ze daarmee rond te zijn.
De goedkeuring door de buitenlandministers maandag maakt een einde aan vier maanden intensief onderhandelen met de Europese Commissie en het Europees Parlement, verduidelijkte minister Steven Vanackere van België, die het had over een „historische dag.” Toch onderstreepte hij dat er nog hard gewerkt zal moeten worden om de dienst tegen 1 december operationeel te krijgen. Op 1 december is het precies een jaar geleden dat de EU-landen de chef van de nieuwe dienst, de Britse barones Ashton, aanstelden.
De gesprekken over de oprichting verliepen zo moeizaam door verschillende visies. Zo willen de Europarlementsleden er een echte Europese diplomatieke dienst van maken, terwijl de lidstaten hun buitenlands beleid vooral in eigen hand willen houden. Het uiteindelijke compromis houdt onder meer in dat het totale personeelsbestand voor 60 procent zal bestaan uit Europese ambtenaren en voor 40 procent uit diplomaten van de lidstaten.
Het Europees Parlement moet overigens na de zomer ook nog stemmen over de financiële regeling, het personeelsstatuut en de begroting van de nieuwe dienst.