Berouw
Lukas 7:37
„En ziet, een vrouw in de stad, welke een zondares was…” Deze zondares was mogelijk tegenwoordig geweest bij het uitspreken van Jezus’ leerredenen gedurende zijn verblijf in de stad Naïn. Dit kan de aanleiding zijn geweest om Jezus te leren kennen.
Hoe het ook zij, ze heeft van Jezus gehoord en de plaats gehoord waar Jezus was. Daarna nam zij de moed in het huis van de farizeeër te gaan, hoewel ze niet genodigd was. Simon kon deze zondares buiten de deur zetten.
Ze vreest echter geen mishandeling. De begeerte naar Jezus doet haar alle zwarigheden verachten, nu ze zich als een vuile zondares en helwaardig heeft leren kennen. Nu ziet ze dat ze Jezus tot vergeving van haar zonden en zaligheid nodig heeft. Zodra ze in het huis is, verricht ze een zeer opmerkelijk werk waarmee ze bewijs geeft van oprecht berouw van haar zonde, van kuise liefde tot Jezus en van zonderlinge hoogachting voor Hem.
De eerste blijk van haar bijzondere berouw is dat ze bij Jezus’ voeten staat. Bij de oude volkeren was het de gewoonte dat de dienaars bij de voeten van hun heer stonden. Zo neemt deze vrouw de plaats in van een nederige dienstmaagd. Hiermee geeft ze blijk van haar berouw over de zonde.
Johannes Barueth, predikant te Dordrecht
(”De boetvaardige zondares”, 1752)