Sleutel formatie ligt bij VVD
Nu de onderhandelingen tussen CDA en PvdA zijn vastgelopen, is de vraag welke coalitie er moet komen. De sleutel van de formatie ligt grotendeels in handen van de VVD-fractie.
In de huidige situatie zijn coalitiebesprekingen zonder de VVD niet denkbaar. Omdat CDA en PvdA elkaar uitsluiten, is er geen reëel alternatief denkbaar zonder de liberalen. Het CDA heeft samen met alle andere kleine partijen wel een meerderheid, maar de tegenstellingen tussen hen zijn zo groot dat die optie direct de prullenbak in kan.
De VVD kan vervolgens kiezen of ze over rechts wil regeren of weer een nieuw paars kabinet wil vormen. PvdA, VVD en D66 hebben een nipte meerderheid in de Kamer van 76 zetels. Ook deze mogelijkheid is niet reëel. Als de PvdA al niet met het CDA tot overeenstemming kan komen over een degelijk financieel beleid, dan zal dat zeker niet lukken met de VVD, die in de praktijk op dit punt altijd nog rechtser in de leer is.
Dan komt het CDA in beeld. Daar doemt direct een groot probleem op, want de christen-democraten en de liberalen hebben geen meerderheid. Opgeteld komen ze niet verder dan 72 van de 150 zetels.
Is een meerderheidsregering eigenlijk wel nodig? De SGP pleitte deze week voor een minderheidskabinet van CDA en VVD. Voor belangrijke beslissingen moet de regering dan steun zoeken in de Kamer. Dat bevordert het dualisme. Die constatering is op zich juist, maar een minderheidskabinet is per definitie minder slagvaardig en is erg afhankelijk van de grillen van de Kamer. De meeste partijen zien een minderheidskabinet als een laatste redmiddel. Gezien het pakket van 20 miljard euro aan bezuinigingen in de komende jaren, is een meerderheidsregering wenselijk, zo redeneren de grote fracties.
Om centrumrechts aan een meerderheid in de Kamer te helpen, zijn er drie opties. De eerste is dat CDA en VVD weer steun zoeken bij de LPF. Die partij heeft bij de verkiezingen toch acht zetels gehaald. Balkenende heeft die optie weliswaar nooit uitgesloten, maar een en andermaal wel „ongeloofwaardig” genoemd. De LPF bleek als coalitiepartner niet betrouwbaar. Voor een dergelijke coalitie pleit dat er een strategisch akkoord ligt. LPF-fractievoorzitter Herben heeft er steeds op gewezen dat zijn fractie geen ruzie meer heeft gemaakt sinds de kabinetscrisis in oktober. Verder heeft de LPF-fractie inhoudelijk het gevoerde beleid van Balkenende I altijd gesteund.
De tweede optie om centrumrechts aan een meerderheid te helpen, is steun van D66. Balkenende is daar niet tegen, maar direct na de verkiezingen heeft de nieuwe voorman van de democraten, Dittrich, die mogelijkheid geblokkeerd. De D66-fractie zal zich in de nieuw ontstane situatie opnieuw moeten bezinnen.
ChristenUnie en SGP zijn over deze optie niet enthousiast. Zij vinden dat de democraten in de vorige kabinetsperiode al te veel punten op immaterieel gebied hebben binnengehaald.
De derde optie is dat ChristenUnie en SGP de CDA en de VVD aan een meerderheid helpen. Die optie is in de jaren tachtig ook als eens actueel geweest onder de naam Staphorster variant. Dat is toen niets geworden en dat zal nu waarschijnlijk niet anders zijn. VVD-leider Zalm heeft deze mogelijkheid in januari al afgewezen omdat de protestantse partijen naar zijn opvatting te strenge eisen zullen stellen.
Het zal nog wel even duren voor er een nieuwe regering is gevormd. Sommigen trekken de parallel met 1977. Toen braken CDA en PvdA de onderhandelingen na enkele maanden ook af en bereikten de CDA’er Van Agt en de VVD’er Wiegel al na twee weken overeenstemming. Het grote verschil tussen toen en nu is dat christen-democraten en liberalen toen wel een meerderheid hadden -zij het een nipte- en nu niet.
Er is nog een tweede reden dat de besprekingen tussen de twee niet van een leien dakje zullen gaan. Zalm heeft in de afgelopen maanden steeds gezegd dat als het CDA alsnog om de liberale hand komt vragen, hij de partij „het vel over de neus zal halen” en „zal uitkleden.”