„Arrestatiebevel tegen staatshoofd mag niet”
DEN HAAG (ANP) – Het internationaal arrestatiebevel dat Nederland al jaren tegen Desi Bouterse heeft lopen, is niet meer in overstemming met het volkenrecht zodra hij als president van Suriname is beëdigd. Dit blijkt uit een uitspraak die het Internationaal Gerechtshof in 2002 heeft gedaan.
De hoogste VN-rechters in het Haagse Vredespaleis bepaalden toen dat een land geen arrestatiebevel mag uitvaardigen tegen het staatshoofd of een andere hoge regeringsfunctionaris van een ander land. Dat is in strijd met de immuniteit van die ambtsdrager, die onderdeel is van het volkenrecht.
De Democratische Republiek Congo had een zaak aangespannen tegen België. Dat had in 2000 een internationaal arrestatiebevel uitgevaardigd tegen de toenmalige Congolese minister Abdulaye Yerodia van Buitenlandse Zaken.
Yerodia had volgens een Belgische rechter in 1998 aangezet tot rassenhaat. Hij had Tutsi’s beschreven als „menselijk afval en ongedierte.” Tientallen Tutsi’s moesten dat met de dood bekopen, aldus de Belgische justitie.
De Yerodia-zaak was de eerste en tot nu toe enige keer dat het hoogste juridische orgaan van de Verenigde Naties zich uitspak over de vraag hoe ver de immuniteit van staatshoofden en ministers van Buitenlandse Zaken reikt. De rechters besloten dat de immuniteit van die ambtsdragers voor de justitie van andere landen geen uitzondering kent. Bij internationale hoven, zoals het Joegoslaviëtribunaal en het Internationaal Strafhof, liggen de zaken anders.
Het Internationaal Gerechtshof onderstreepte in zijn vonnis hoe belangrijk het is voor de internationale betrekkingen dat staatshoofden en ministers van Buitenlandse Zaken vrijelijk kunnen reizen, zonder de vrees te worden aangehouden.
De VN-rechters veroordeelden België ertoe ervoor te zorgen dat het illegale internationale arrestatiebevel werd ingetrokken bij alle landen waar het eerder was bezorgd.