Kerkblad der OGGiN
Ds. G. Gerritsen uit Salford (Canada) beantwoordt in het Kerkblad der Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland een vraag van een catechisant over onder andere dromen en gezichten. Met schroom vertelt hij wat hij zelf eens meemaakte.
„Toen wij nog in Holland woonden, gebeurde het nogal eens dat er beroepen op ons werden uitgebracht. Zo kwam er een beroep van een gemeente waar wij eigenlijk geen betrekking op hadden. Op een dag werd ons gevraagd of wij werkzaamheden met het beroep hadden. Wij ontkenden het en bovendien dachten wij daar tot onze schande zo lichtvaardig en afwijzend over, alsof het voor de Heere doorslaggevend is hoeveel genegenheid wij tot een bepaalde gemeente hebben. Toen deze ongepaste gevoelens bij ons leefden, kregen wij de daarop volgende nacht een bijzondere droom. In onze droom spraken twee mannen met elkaar. De een zei tegen de ander dat het op zijn weg lag iets te doen (ik weet niet wat). De andere antwoordde: „Nee, dat doe ik niet.” Zo spraken zij met elkaar, en de een vermaande de ander dat hij toch zou doen hetgeen wat naar zijn mening zijn dure plicht was. Wij stonden daarbij en hoorden het aan. Opeens vroeg degene die vermaand werd aan mij: „Zou u doen, waartoe ik vermaand word?” Ik werd verlegen en zei: „Nee, ik geloof dat ik het ook niet zou doen.” Toen werden we wakker en in de dadelijkheid kwam terug hoe lichtvaardig wij over het beroep hadden gesproken en hadden gedacht: Dáár ga ik niet naar toe. Och, de droom verstonden we meteen: ik was die man die vermaand moest worden. Als de Heere roept, waar naartoe dan ook, dan hebben wij de roeping van onze Zender gewillig op te volgen. (…)
Korte tijd daarna kwam het beroep uit Canada, waarmee wij opnieuw werkzaamheden kregen. Tijdens die worstelingen om de weg te mogen weten omtrent het beroep uit Canada, lag het steeds zo vers wat er was gebeurd die nacht, toen de Heere ons in de schuld had gebracht over onze eigen wil aangaande mogelijke beroepen. Och, wij hadden zo’n begeerte om toch ’s Heeren wil te mogen weten en de weg te gaan die Hem behaagde, al zou het dan ook naar Canada zijn. De Heere won ons onvoorwaardelijk in met deze woorden uit Johannes 21:15b: „Hebt gij Mij liever dan dezen?” Dat werd aldus afgedrukt: Hebt gij Mij liever dan de gemeente van Stavenisse? Hier mochten wij hartelijk de zijde des Heeren kiezen. Wij waren zo bevreesd wederom iets voor God in te willen brengen.
Wij schrijven dit om iets weer te geven over een droom en over de engelen die wij zó lief hebben gekregen, vanwege hun volmaakte gehoorzaamheid aan God, hun Zender.”