„Een bibliotheek is er voor de toekomst”
UTRECHT – Negenhonderd edities van de ”Navolging van Christus” van Thomas a Kempis, het oude Utrechts Psalter, het archief van ds. H. F. Kohlbrugge, digitale bestanden met alle werken van Calvijn en Luther en moderne auteurs. De bibliotheek van de Universiteit Utrecht vormt een goudmijn waarin nog schatten te ontdekken zijn.
Tussen de hoge universiteitsgebouwen op de Uithof aan de rand van Utrecht valt de zwartgrijze kubus van de bibliotheek niet op. Achter een paar kleine draaideuren voert een brede trap naar de grote hal. Daar is pas echt de schoonheid van het gebouw te zien: veel licht, veel zwart, lange rijen kasten.
Op de zesde etage huist de collectie van religiewetenschappen en theologie. Hoog door de lucht voert een loopbrug naar die sector van het gebouw. Dit is het domein van onder anderen drs. Han van IJcken. Hij beheert als „vakspecialist godgeleerdheid en Arabische taal en cultuur” tienduizenden boeken. „De universiteitsbibliotheek omvat –laat ik bescheiden zijn– ruim 3,5 miljoen banden. Onze eigen collectie in open opstelling telt 45.000 banden. Daarnaast zijn er hier nog ruim 5500 beschikbaar van het Interuniversitair Instituut voor Missiologie en Oecumenica, het IIMO. De rest staat in gesloten magazijnen. Die boeken zijn alleen op aanvraag beschikbaar.”
Van IJcken spreekt met een zekere trots over het feit dat er zo veel boeken op de plank staan. „Onze onderzoekers en studenten vinden dat heel fijn. Anders kunnen zij niet meer grasduinen, terwijl dat belangrijk is. Zó doe je ontdekkingen die je anders niet doet.”
Islam
„Tekst en context van de Bijbel en het gedachte- en erfgoed van het christendom” vormen nog altijd een van de belangrijkste thema’s in dit deel van de bibliotheek. Ook voor andere religies is aandacht, benadrukt Van IJcken. „De islam is er zo één. Die godsdienst is een speerpunt voor ons. Dat is goed, gezien de maatschappelijke situatie.”
De collectie die Van IJcken beheert, breidt elk jaar uit. „Al lijkt het budget aardig wat doordat ook de faculteit katholieke theologie en de Protestantse Theologische Universiteit bijdragen, het zou eigenlijk flink omhoog moeten. Wij moeten keuzes maken. Zeker omdat er sinds de jaren zeventig sprake is van een explosie van publicaties.”
Naast de standaardwerken die niet mogen ontbreken, probeert Van IJcken een brede collectie samen te stellen. „Een bibliotheek is er ook voor de toekomst en over tien of twintig jaar kan het onderzoek verschoven zijn naar heel andere thema’s. Dan moet je daar wel wat over hebben.”
Hij beperkt zich bij de aankopen bewust niet tot de bij studenten geliefde Engelse uitgaven. „Ik schaf ook Frans en Duits aan en een enkele keer iets in het Italiaans. Duits is altijd belangrijk geweest voor de theologie en vooral in de rooms-katholieke theologie is het Frans belangrijk.”
De selectie van boeken vindt plaats in overleg met de hoogleraren en docenten. De theologiebibliotheek heeft daarbij met drie instituten te maken: het departement religiewetenschap en theologie van de faculteit geesteswetenschappen, de faculteit katholieke theologie en de PThU.
Dat die laatste Utrecht de rug toekeert, vindt Van IJcken jammer. „Ik sta er gemakkelijk in omdat ik tegen die tijd met pensioen ben, maar het zou goed zijn als men dat voorstel nog eens zou heroverwegen.”
Juist de aanwezigheid van de drie instituten waarmee Van IJcken te maken heeft, geeft Utrecht een „sterke uitgangspositie. Samen bezitten zij ook een geweldige collectie.”
De basis voor de rijke boekenverzameling werd in 1584 gelegd, vertelt de bibliothecaris. „Toen is in het koor van de Janskerk een stadsbibliotheek gevormd. Utrecht was in 1580 overgegaan naar de Reformatie. Dat betekende min of meer het einde van de kloosterbibliotheken. Die boeken werden het eigendom van de stad. Het aardige is dat de bibliotheek dus ouder is dan de universiteit, want die is in 1634 als ”illustre school” opgericht en twee jaar later tot universiteit verheven.”
Een grote klap maakte de bibliotheek in 1971 toen in één keer 200.000 banden binnenkwamen. „Dat was de collectie Thomaasse met –soms heel oude– werken uit de franciscaanse kloosterbibliotheken en van het aartsbisdom Utrecht.”
Van IJcken kan uren over de Utrechtse verzameling praten. Hij somt nog een aantal belangrijke onderdelen op. „We hebben hier de kerkelijke bibliotheek van de Nederlands Hervormde Kerk, de oud-katholieke bibliotheek, de archieven van Van Ruler en zo is er nog zo veel meer.”
Het is stil in de ruime bibliotheek. Het zijn vooral studenten die de tafels en bureaus benutten. De bieb is geliefd als studieplek. Een inspirerende plek.
Dit is het tweede deel in een serie over theologische bibliotheken in Nederland. Volgende week woensdag deel 3: Kampen.
Eerste uitgave psalmen Datheen
Van IJcken vindt het lastig te kiezen welk boek uit ‘zijn’ collectie hem het meest aanspreekt. Wordt het de eerste druk van de Statenvertaling uit 1637 of een aantekeningenboek van de revisors van die vertaling?
Het meeste enthousiasme klinkt door als hij het allereerste psalmboek van Datheen laat zien. „In 1562 verscheen de Franse editie van de Psalmen Davids. Nog geen vier jaar later kwam Datheen met zijn psalmboek. De universiteitsbibliotheek bezit –„voorzover wij weten”– het enige exemplaar van de eerste druk.
De uitgave is bijzonder, benadrukt Van IJcken. „Het was de eerste keer in de liturgiegeschiedenis dat er een compleet psalmboek op de markt kwam.”
De psalmenbundel heeft een nieuwe band en de randen van het papier zijn afgesneden, maar vanbinnen is te zien dat het hier om een 444 jaar oud boekje gaat.
Het pareltje ligt veilig in de kluizen van de bibliotheek, maar gelukkig is er een herdruk, zegt Van IJcken. „Die is uitgegeven bij Den Hertog. Daarvoor schreef ik een inleiding.”