Terechte dwangsom voor ‘Jezus Redt’
DEN HAAG – De tekst ”Jezus redt” op het pannendak van een boerderij aan de Van Langeraadweg in Giessenburg moet eraf, zo heeft de Raad van State woensdagochtend beslist in hoger beroep. „Je mag het in dit land overal over hebben, maar niet over Jezus.”
Vorig jaar legde de gemeente Giessenlanden haar inwoner J. van Ooijen een dwangsom op om de tekst van het dak te krijgen. Ze vindt dat de tekst in strijd is met gemeentelijke welstandsnormen. Van Ooijen, die de letters in 2008 liet aanbrengen, ging daartegen in hoger beroep bij de rechtbank van Dordrecht en later bij de Raad van State. Hij vindt dat hij wordt aangetast in zijn grondrechten.
De Raad oordeelde woensdagmorgen dat het bevel van de gemeente Giessenlanden om de tekst te verwijderen terecht is. De hoogste bestuursrechter vindt dat de gemeente terecht stelt dat er sprake is van „buitensporigheid in het uiterlijk” van het dak. Het gemeentebestuur heeft daarbij het advies gevolgd van de welstandscommissie. Die vindt dat er sprake is van extreem contrast tussen de bestaande dakpannen en de aangebrachte witte dakpannen, wat een te grove inbreuk maakt op wat in de omgeving gebruikelijk is.
Het bevel van de gemeente Giessenlanden is volgens de Raad van State niet in strijd met de vrijheid van godsdienst en vrijheid van meningsuiting. „Er zijn genoeg andere manieren om de boodschap ”Jezus redt” tot uiting te brengen.”
De uitspraak is geen verrassing voor Van Ooijen, zo liet hij vanmorgen weten. „Je mag het in dit land overal over hebben, behalve over Jezus. Aanstootgevende billboards langs de weg zijn wel toegestaan. Het einde der tijden komt dichterbij.”
Van Ooijens advocaat R. le Roy laat weten dat ze in hoger beroep gaat bij het Europese hof. „Er klaagt niemand over die tekst op het dak. Welk belang dient de gemeente dan door zich ermee te bemoeien? Uit de gehele opstelling en argumentatie van de gemeente blijkt dat het niet zozeer gaat om optreden tegen de vorm van de tekst, maar veel meer om de inhoud van de boodschap zelf. Laat ze bij het Europese hof maar uitmaken of de lagere wetgever daartoe bevoegd is.”