Opinie

Verlies lager opgeleide niet uit het oog

Onderwijs is tegenwoordig van groot belang. Zowel op micro- als op macroniveau. In het geval dat jongeren nog niet doorhebben dat hun onderwijsprestaties van grote invloed zijn op hun latere maatschappelijke positie, zijn het vaak wel hun ouders die zich dat realiseren.

Dr. C. S. L. Janse
12 July 2010 08:56Gewijzigd op 14 November 2020 11:09

Niet voor niets zien veel vaders en moeders tegenwoordig met spanning uit naar de uitslag van de Cito-toets. Minder dan het havo mag het voor hun kind niet worden. Dat zouden ze in hun familie en vriendenkring niet kunnen verkopen.

Ook op macroniveau wordt van alle kanten het belang van goed onderwijs beklemtoond. Nederland moet gaan behoren tot de top vijf van de kenniseconomieën in de wereld. Bij de verkiezingen maakte een partij als D66 zich daar sterk voor. Maar ook de SGP pleitte in haar verkiezingsprogram voor een stimulerende en uitdagende kenniscultuur. Als het gaat om handen­arbeid zijn de Chinezen nu eenmaal niet te verslaan. We zullen het vooral van onze hersens moeten hebben.

Maar niet iedereen heeft de capaciteiten (en voldoende zin) om naar de universiteit te gaan of een hbo-opleiding te volgen. Ook al is er in onze maatschappij vast nog wel het een en ander aan verborgen talent te vinden, er zijn ook mensen die het met één talent moeten doen. Wat niet betekent dat zij geen nuttige bijdrage aan de maatschappij kunnen leveren. Er zijn ook allerlei mensen nodig die met hun handen (en met behulp van allerlei geavanceerde apparaten) goed vakwerk kunnen leveren. Of dat nu als bouwvakker is of in de fabriek.

Toch valt het niet te ontkennen dat er in onze maatschappij een tweedeling groeit als het gaat om opleidingsniveau. Hoger opgeleiden verdienen niet alleen meer dan lager geschoolden, ze hebben vaak ook andere interesses en een andere levens­instelling. Dat kwam ook tot uitdrukking bij de verkiezingen. Onder de kiezers die PVV of SP stemmen zijn maar weinig hoger opgeleiden. Onder hen die voor D66 of GroenLinks kiezen wemelt het daarentegen van de academici en de hbo’ers. Volkspartijen als de PvdA en het CDA, die vanouds probeerden de verschillende opleidingsniveaus bij elkaar te houden, leden verlies.

Maar ook op allerlei andere terreinen scheiden de wegen zich. Nu het vernoemen van de grootouders niet meer in de mode is en ouders zich vrij voelen in het kiezen van een naam voor hun kind, blijkt dat lager opgeleiden hun kinderen veelal andere namen geven dan hoger opgeleiden. Lager opgeleiden kiezen vaak voor Engelse namen, vooral namen van sporthelden, filmsterren, zangers of figuren in populaire films en tv-series. Hoger opgeleiden kiezen eerder voor dubbele namen zoals Jan Peter of Anne Wil.

Lager geschoolden hebben vooral een lokale of hooguit een nationale oriëntatie. Het nationale elftal of de plaatselijke carnavalsvereniging vormen voor hen een belangrijk oriëntatiepunt. Buitenlanders zien ze eerder als een bedreiging dan als een verrijking van de samenleving.

Hoger opgeleiden zijn daarentegen veel meer internationaal georiënteerd. Engels is hun tweede taal, zij reizen over de halve wereld en hebben familie of vrienden in het buitenland. Zij hebben een kosmopolitische levensoriëntatie.

Uiteraard is dit allemaal erg schematisch geformuleerd. Maar in grote lijnen klopt het verhaal wel. Het WK voetbal mag dan zowat de hele maatschappij het hoofd op hol gebracht hebben (erg genoeg trouwens) – in de manier waarop mensen daarop reageren blijkt toch verschil te bestaan. Het zijn de volkswijken en niet de villabuurten waar mensen huizen en straten ‘versieren’ met oranje linten en vlaggen.

Hoe gaan we trouwens in de kerk om met de verschillen in opleidingsniveau? In het kerkelijk jeugdwerk is het vaak het moeilijkst om de vmbo-leerlingen te bereiken en vast te houden. Wanneer kerkenraden vooral bestaan uit hoger opgeleiden, wijst dat er dan op dat aan intellectuele gaven tegenwoordig meer waarde gehecht wordt dan aan geestelijke?

Onmiskenbaar was er de afgelopen decennia sprake van een maatschappelijke emancipatie van de gereformeerde gezindte. Dat had zeker z’n positieve kanten. Daardoor is er meer kader beschikbaar gekomen.

Maar tegelijkertijd is het van belang om de lager opgeleiden niet uit het oog te verliezen. Dat speelt op allerlei fronten. In de concurrentie met Wilders bij de stembus, maar bijvoorbeeld ook voor het RD in het vasthouden van de lager opgeleide lezers. De ontlezing is het sterkst aan de onderkant van de markt. Dat geldt ook voor de dagbladsector.

De auteur is oud-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad. Reageren aan scribent? gedachte-goed@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer