Noeste arbeid aan de slootkant
GOUDRIAAN – Schrobben, schuren, water koken. In een stoephok werd vroeger keihard gewerkt. Maar staand onder een afdak was dat nog altijd beter te doen dan in de openlucht. In Goudriaan staat nog steeds een stoephok. Het werk van de ijverige stoepmeiden is echter verleden tijd.
Het Zuid-Hollandse dorpje, dat deze maanden zijn 750-jarig bestaan viert, ligt zo’n 10 kilometer boven Gorinchem. Het boerenleven zet er de toon: weilanden met koeien doorkruist door talrijke sloten, op hun beurt omzoomd door lange smalle polderwegen en boerderijen.
Aan de Noordzijde, buiten de dorpskern van Goudriaan, staat de boerderij van Jaap en Joke Vonk. Drie jaar geleden legden ze hun agrarische werk neer.
Veel eerder al was er een einde gekomen aan de oorspronkelijke functie van het stoephok. Het stenen gebouwtje, 5 meter lang en 3,5 meter breed, staat op enkele meters van het woonhuis. Het lage schuurtje heeft een schuin dak en is op de rand van de sloot gebouwd. Aan de slootkant is het open. Het water staat maar enkele centimeters onder de vloer van het laagste gedeelte. Er is nog een schoorsteen te zien, evenals een waterton en enkele metalen pannen.
Jaren geleden werd op deze plek hard gewerkt. Joke: „Hier werd alles schoongemaakt. De melkbussen, de emmers en de benodigdheden voor het kaasmaken. Ook werd hier water gekookt en de was gedaan.”
Zelfs de vaat werd gedaan met het water dat via het riviertje de Goudriaan door de sloot langs het stoephok richting de polder stroomde. Doordat de sloten goed werden gebaggerd, was het slootwater redelijk schoon.
Tegenwoordig fungeert het stoephok voornamelijk als berghok. Af en toe is het gebouwtje open voor publiek. Op twee dagen in mei konden mensen het bezichtigen in het kader van een boerderijenroute, een open dag waarop diverse boerderijen toegankelijk waren. „Er kwamen ongeveer 500 mensen kijken.”
Een van hen was een 90-jarige vrouw uit Goudriaan. „Zij is hier stoepmeid geweest. Ze werkte op meerdere adressen, en dus ook hier. Ze wist zich nog te herinneren dat het heerlijk was om in het stoephok te werken. Op andere plaatsen moest de meid in de openlucht werken.”
Zomer en winter ging het werk door, bij zon en regen, bij hitte en kou. Wanneer er ijs op de sloot lag, werd er een wak gehakt om water uit te halen. „Als je dan in een stoephok bij de kachel stond, was het beter te doen dan in de openlucht.”
Met de komst van een keuken, waterleidingen en machinaal melken, verloor het stoephok zijn functie. Joke zelf maakte nooit mee dat in het stoephok een belangrijk deel van het boerenwerk werd gedaan. Zij trouwde met Jaap in 1976, in een periode dat het boerenleven sterk was gemechaniseerd.
Jaap woonde zijn hele leven op de boerderij. Zestig jaar geleden kwam hij er ter wereld. De boerderij, die in 1870 werd gebouwd, is inmiddels rijksmonument.
Na het huwelijk in 1976 nam Joke het werk van haar schoonmoeder over. „Als arbeidersdochter uit Streefkerk wist ik niets van een boerderij en was ik bang voor de dieren.”
Desondanks zette Joke zich volop in op het bedrijf, dat groeide van 45 naar 62 koeien. „Drie jaar geleden zijn we met het boerenbedrijf gestopt.” En zo veranderde de boerderij van functie, net als het stoephok.
Dit is het tweede deel in een serie over bijzondere tuinen en erven.