Prof Velema: Liefdesgebod is als een driehoek
BRUINISSE – De liefde tot God, tot de naaste en tot onszelf zijn als de drie punten van een driehoek. Dat beeld gebruikte prof. dr. W. H. Velema gisteren bij een lezing op de zomerconferentie van de christelijke studentenvereniging CSFR.
De emeritus hoogleraar ethiek aan de Theologische Universiteit Apeldoorn sprak in het Zeeuwse Bruinisse op de tweede dag van de zomerconferentie van de reformatorische studentenvereniging. Het thema van de jaarlijkse conferentie is: ”Liefde”.
Prof. Velema: „Heb je naaste lief als jezelf. Dat kan alleen door God lief te hebben boven alles. God is de oorsprong van de liefde, ook van de liefde tot de naaste. Vanuit God gezien mogen we ook onszelf liefhebben.”
Dinsdag werd het onderwerp belicht door prof. dr. V. Brümmer, onder andere emeritus hoogleraar godsdienstfilosofie aan de Universiteit Utrecht. Hij sprak over goddelijke liefde. „In God kan de mens absoluut vertrouwen hebben, maar God dwingt mensen niet om Hem lief te hebben”, zei hij. „God heeft allen lief én ieder afzonderlijk. Voor de gelovige kan alleen God ons goed genoeg kennen om zich in liefde met het goede van ieder van ons te identificeren.”
Prof. Velema sprak gisteren over hoe de liefde tot God, tot de naaste en de eigenliefde zich tot elkaar verhouden. „In Gods liefdegebod voor de naaste wordt ook ruimte gecreëerd om God lief te hebben. We zijn door God geschapen met een roeping tot de naaste.” Naastenliefde kan volgens hem ook ten koste gaan van jezelf. „Je kunt je te veel opofferen, met voorbijzien van jezelf, waardoor je de grenzen van je eigen vermogen overschrijdt.”
De Apeldoornse emeritus hoogleraar plaatst Gods liefde helemaal boven in de driehoek. Op de onderste twee hoekpunten zette hij de naastenliefde en de zelfliefde. Alle drie punten zijn met elkaar verbonden. „Wanneer de top van Gods liefde ontbreekt, dan is de mens en zijn naaste de middelpuntige liefde. Gods verlossende liefde is nodig. Vanuit de bekering en het leven van de wedergeboorte kunnen we de Heere God liefhebben. Die liefde moet ons leven doortrekken. Naastenliefde is dan uiting van de vreze des Heeren.”
Een van de vragen was of een niet-christen ook liefde kan betonen. Volgens prof. Velema ontbreekt het belangrijkste als er geen rekening wordt gehouden met God. Hij gaf toe dat ook niet-christenen de naaste kunnen helpen en bijstaan. Ze zijn soms een beschamend voorbeeld voor christenen. „Maar die relatie is een horizontale, zonder God, een stukje algemene genade als overblijfsel uit het paradijs. De ware naastenliefde is georigineerd, genormeerd en gestructureerd door de Heere God.”
Volgens de emeritus hoogleraar is de zonde in de praktijk van het christenleven een spiegel waarin we zien hoe we tekortschieten. „Daarom is naastenliefde een geschenk van God. Door Zijn liefde maken we de liefde tot de naaste zichtbaar. Die liefde krijgen we van Hem, leren we van Hem in de weg van geloof en bekering.”
Naastenliefde noemt prof. Velema een zaak van het hart en een houding die niet alleen vrucht van gevoel is. „De Heere wil ons gebruiken in een breed palet van hoofd, hart, handen en gevoel.”
Moeten we er dan zelf op uit om de naaste liefde te bewijzen? Prof. Velema: „Niet iedereen heeft de roeping om erop uit te gaan. Maar houd je ogen open voor iemand die God op je weg plaatst. Heb oog voor de leiding van God. Ontmoetingen vinden onder Zijn leiding plaats. Bid de Heere om open ogen.”
Houd als student ook de relatie tot het gezin waartoe je behoort in het oog, en de relatie tot je familie en je thuisgemeente, adviseerde de emeritus hoogleraar. „Als student kan gemakkelijk een vorm van vervreemding ontstaan wanneer je je domicilie zoekt in een studentenstad.”