Milosevic krijgt geen advocaat opgelegd
De rechters in de Milosevic-zaak blijven weigeren, ondanks een herhaald verzoek van de aanklagers, om de verdachte tegen zijn wil een advocaat op te dringen. Dit blijkt uit een schriftelijk besluit dat de griffie van het Joegoslavië-tribunaal gisteren heeft gepubliceerd.
De ex-president van Joegoslavië verdedigt zichzelf omdat hij het „illegale tribunaal” niet erkent. Ook voert hij graag zelf uitgebreid het woord. Het proces moet regelmatig worden onderbroken als de 61-jarige Milosevic lijdt aan uitputtingsverschijnselen of hoge bloeddruk.
Ondanks de praktische nadelen en ondanks het aandringen van de VN-aanklagers, laten de rechters het recht van elke verdachte om zichzelf te verdedigen echter zwaarder wegen. Dat recht is vastgelegd in het Statuut van het Tribunaal. Dat is bindend op grond van het door de VN-Veiligheidsraad gecreëerde internationaal recht. De rechters wijzen er tevens op dat de Europese Conventie voor de Rechten van de Mens en het Statuut van het Internationaal Strafhof hetzelfde recht erkennen.
De strafkamer, voorgezeten door de Britse rechter Richard May, wijst erop dat er ook praktische redenen zijn om Milosevic geen advocaat toe te wijzen. Gelet op de eerdere verklaringen van de verdachte valt immers te verwachten dat Milosevic zal weigeren met die toegevoegde raadsman samen te werken.
Als Milosevic in die situatie het recht zou houden zelf het woord te voeren en kruisverhoren af te nemen, dan zou een toegevoegde advocaat niet meer kunnen doen dan de amici curiae (vrienden van het hof) nu. Als Milosevic echter, zoals in de Angelsaksisch getinte procedure van het tribunaal gebruikelijk, in de dagelijkse procesgang het zwijgen wordt opgelegd en alleen de toegevoegde advocaat het woord mag voeren, zou deze, bij gebrek aan instructies van de verdachte, geen efficiënte verdediging kunnen voeren. Daardoor zou Milosevic’ recht op een eerlijk proces in het geding komen.