Bonte bezienswaardigheid Vriezenveen
VRIEZENVEEN – Zijn tuin is voor toeristen en toevallige passanten een bezienswaardigheid. Het erf, het huis en enkele schuurtjes van A. Winkel (80) uit Vriezenveen staan propvol kabouters, kinderspeelgoed, namaakdieren en andere snuisterijen. „Ik gooi niets weg.”
De bonte verzameling van Winkel is eigenlijk met geen pen te beschrijven. Een poging daartoe loopt zonder meer uit op een mislukking. Ja, het zijn vooral de kabouters die de tuin bevolken. Maar daaromheen ligt en staat een keur aan prullaria. „Die kruiwagen daar is nog van mijn opa geweest”, zegt Winkel, met zijn vinger wijzend naar een zwart gietijzeren exemplaar. „Het ding is meer dan honderd jaar oud. Mijn grootvader was smid.”
Bij de achterdeur van Winkel is een schilderijtje op een stoel gekwakt. „Gisteren op de kop getikt, natuurgetrouw geschilderd. Prachtig.”
Binnen gaat de man verder bij een kast vol Delfts blauw aardewerk: „Deze week gekocht, evenals drie Italiaanse vazen. Het setje vazen kostte 15 euro. Ze zijn per stuk zeker 20 euro waard.”
Een vroegere kas op het erf is omgetoverd tot opslagplaats. „Dat porseleinen spul loopt ’s winters kans kapot te vriezen en ’s zomers te verkleuren.”
Hoe komt iemand aan zo’n ongelooflijke hoeveelheid spullen? „Ik verzamel al meer dan een halve eeuw van alles en nog wat”, zegt Winkel. „Ik struin rommelmarkten af en andere verkoopevenementen. Ik probeer er altijd zo vroeg mogelijk bij te zijn, zodat ik snel de bijzondere dingen kan bemachtigen.”
Wijzend op zijn okergele brommobiel: „Met dat ding jaag ik als het moet naar Utrecht. Vroeger ging ik ook wel met de tractor op pad. Of het nu Zwolle of Hoogeveen was. Ik ben voor niemand bang.”
De tuin van de fervente verzamelaar is slechts van de weg gescheiden door een klein wit hek. Diefstal van spulletjes is niet heel moeilijk. „Er is hier al veel vernield en gestolen”, tiert Winkel. „Ik schat meer dan duizend spullen. Als dat niet was gebeurd, had de boel niet meer op mijn erf gepast.”
De politie doet volgens Winkel veel te weinig om vandalen aan te pakken. „Inbrekers of andere onverlaten hebben aan mij een hele kwaaie”, waarschuwt de tachtiger. „Laatst waren hier drie Russen. Ze wilden geld van me. Eentje had een wapen. Ik heb de mestvork gepakt en ze verjaagd.”
De duizenden objecten in Winkels tuin vergen het nodige onderhoud. „Het grootste deel van de dag ben ik daar mee bezig. Beetje schoonmaken en soms ergens een likje verf aanbrengen.”
De bijzondere tuin trekt veel bekijks. „Elke zaterdag en zondag en in de vakanties staan hier drommen toeristen”, zegt de geboren Vriezenveener. „Ze zijn hartelijk welkom. Zo nodig vertel ik hun wat over mijn hobby. Gisteren nog stopte een bus vol ouderen.”
De gemeente Twenterand is niet zo heel erg enthousiast over de hobby van Winkel. „Ze vinden het een rommel en ze zijn bang dat ik spullen ga verkopen vanaf mijn erf. De burgemeester zei me ooit: „Zo bijzonder is je verzameling niet, er wil geen hond naar kijken.”
Winkel merkt dat hij lichamelijk achteruitgaat. Wat als hij komt te overlijden? „Af en toe geef ik iets weg. Een kind is soms met een klein ding al heel blij te maken. Ik gooi niets weg.”
Dit is het eerste deel in een serie over bijzondere tuinen en erven.