Harde taal Ankara richting Israël geen verrassing
Israël heeft zich de Turkse toorn op de hals gehaald. En dat zal het weten ook. Ankara is nog altijd woedend dat Israëlische commando’s op 31 mei negen Turkse activisten doodden tijdens de bestorming van een vloot schepen die de maritieme blokkade van de Gazastrook probeerde te doorbreken.
En dus eist Turkije excuses van Israël. De vraag is wel even waarvoor. Verontschuldigingen voor het feit dat in het nauw gedreven militairen zich probeerden te verdedigen? Dat zij zich moesten verweren tegen radicale actievoerders die met ijzeren staven en messen op hen aanvielen? Dat van tevoren opgezweepte fanatici Joodse soldaten overboord gooiden? Of misschien voor het feit dat een gerenommeerd persbureau het bloed van een Israëlische commando wegretoucheerde en daardoor de wereld in de waan liet dat het om een eenzijdige agressieve actie ging? Het is tenslotte Israël, dat kun je vrijwel straffeloos overal van betichten – en vervolgens schaamteloos ook nog eens excuses eisen.
Excuses eisen is misschien iets te veel gevraagd, moet zelfs de conservatieve Turkse premier Erdogan hebben beseft. Als alternatief voor verontschuldigingen mag Israël dan ook de uitkomsten van een internationaal onderzoek naar de gebeurtenissen van 31 mei accepteren, wil het Turkse sancties voorkomen.
Hoe dan ook zal Israël aan een van beide Turkse verlangens tegemoet moeten komen, zo klinkt het dreigende signaal vanuit Ankara. Want anders zal Turkije de banden met Israël –die de afgelopen tijd toch al niet zo innig meer waren– volledig verbreken. De Turkse regering stelt zich naar haar eigen mening nog coulant op, meende minister van Buitenlandse Zaken Davutoglu deze week in de toonaangevende Turkse krant Hurriyet. „We hebben ze een uitweg geboden.” Om daar direct op besliste toon aan toe te voegen: „Als er geen stappen worden gezet, zal het proces van isolatie worden doorgezet.”
De harde taal vanuit Ankara hoeft voor niemand als een verrassing te komen. Dat Turkije zich steeds meer richting de conservatief-islamitische hoek beweegt, is inmiddels overduidelijk. Het aanhalen van de banden met Syrië en Iran spreken wat dat betreft boekdelen. In zo’n beleid past natuurlijk geen goede relatie met de Joodse staat. De anti-Israëlretoriek van premier Erdogan bleek ook verbluffend populair in de Turkse publieke opinie.
De grote vraag is nu hoe serieus Israël de Turkse woede moet nemen. Vooralsnog weigert Jeruzalem –terecht– excuses aan te bieden voor het enteren van de Gazavloot en de daaropvolgende gebeurtenissen. Ook een internationaal onderzoek is voor de Israëlische regering geen optie. Het risico bestaat dus dat Turkije zijn dreigement waarmaakt en daadwerkelijk de banden met Israël verbreekt.
Voor Israël betekent dat het verlies van een strategische partner in de regio – hoezeer dat partnerschap wellicht ook soms tegen wil en dank is geweest. Dat zal zich onder andere vertalen in het schrappen van gezamenlijke militaire oefeningen en het volledig sluiten van het Turkse luchtruim voor Israëlische toestellen. Ook op het gebied van waterleveranties zal Israël de gevolgen van Turkse strafmaatregelen ondervinden.
Maar dat alles weegt niet op tegen het alternatief: excuses aanbieden voor een vooraf aangekondigd optreden tegen het doorbreken van een blokkade door een stel fanatici dat er overduidelijk opuit was de confrontatie te zoeken. En dat alles gefaciliteerd door de Turkse overheid. De Israëlische minister van Buitenlandse Zaken, Avigdor Lieberman, –wat er verder ook op hem aan te merken valt– had begin deze week dan ook een treffend antwoord toen journalisten hem in Litouwen vroegen of Israël van plan is zijn verontschuldigingen voor de gebeurtenissen van 31 mei te maken. „We hebben geen enkele intentie om ons te excuseren. We denken dat het tegenovergestelde moet gebeuren.”
Waarvan akte.
Reageren aan scribent? buza@refdag.nl