Dat blijkt uit de LTO Internationale Melkprijsvergelijking 2009 die de Land- en Tuinbouworganisatie (LTO) maandag presenteerde.

Melkveehouders voelen de prijsschommelingen steeds meer in hun inkomen, nu de invloed van Brussel op de Europese zuivelmarkt ingrijpend is afgenomen, aldus LTO. Eind 2007 stond de melkprijs nog op een historisch hoogtepunt.

„Garanties uit het verleden bieden geen zekerheid meer voor de toekomst. Boeren leren om te gaan met een schommelende melkprijs. Ook de zuivel­industrie moet op marktfluctuaties anti­ciperen en haar leveranciers helpen hiermee om te gaan”, zegt voorzitter Siem-Jan Schenk van de LTO-vakgroep melkveehouderij. De Europese Commissie moet wel instrumenten achter de hand houden om in te grijpen als dat nodig is, aldus Schenk. „De afgelopen jaren hebben duidelijk gemaakt dat een vangnet keihard nodig blijft.”

In de melkprijsvergelijking worden sinds 1999 de melkprijzen van zeventien grote zuivelondernemingen in Europa met elkaar vergeleken. Het Finse Hämeenlinnan Osuusmeijeri scoort, net als vorig jaar, het hoogste (39,52 cent per kilo), gevolgd door het Italiaanse Granarola (34,75 cent). Het Ierse zuivelbedrijf Glanbia sluit de rij (22,67 cent).

Op de ranglijst van 2009 neemt het Nederlandse zuivelconcern Royal Friesland Campina (omzet 8 miljard euro) met een prijs van 26,22 cent per kilo een negende plaats in. Dit is inclusief 0,86 cent nabetaling. Ondanks heftige tegenwind op de zuivelmarkt maakte de zuivelcoöperatie wel een hogere winst dankzij haar merkproducten in Europa, Zuidoost-Azië en Afrika, aldus de prijsvergelijking.

Schenk benadrukt de noodzaak voor de Nederlandse zuivelsector om te blijven investeren in merken en sterke posities op markten en daarbij duurzaamheid als uithangbord te benutten.