Dat blijkt uit de Monitor Rassendiscriminatie 2009 en de Discriminatiemonitor niet-westerse migranten op de arbeidsmarkt 2010 die de demissionaire ministers Eimert van Middelkoop (Wonen, Wijken en Integratie) en Piet Hein Donner (Sociale Zaken) donderdag naar de Tweede Kamer hebben gestuurd. Vorig jaar werd 6 procent minder discriminatie ervaren ten opzichte van eerder onderzoek in 2005.

In het algemeen ervaren Marokkaanse, Turkse, Antilliaanse en Surinaamse Nederlanders steeds minder discriminatie op het gebied van geloof, onderwijs, werk en bij discotheekbezoek. Incidenten hebben vaker plaats onder jongeren dan onder ouderen.

Marokkanen hebben het meeste last van discriminatie. Volwassen autochtone mannen worden verreweg het vaakst genoemd als dader. Marokkanen worden weer vaker dan andere allochtonen als dader genoemd.

Ondanks minder ervaringen met discriminatie wegens geloof, hebben politie en justitie de afgelopen tijd wel meer aangiftes ontvangen van geweld en beledigingen tegen moslims. Het geweld en de opkomst van de PVV kunnen als „graadmeter voor een groeiend anti-islamitisch sentiment” gezien worden. De toename van „islamofobie” wordt in verband gebracht met aanslagen in binnen- en buitenland.

Verder wordt op straat en internet vaker discriminatie ervaren. Op straat is in een kwart van de gevallen de dader een bekende en bij een derde gaat het om buurtbewoners. Op internet worden de meeste discriminerende uitingen gevonden op algemene websites, die zijn gericht op een breed publiek.

Van Middelkoop en Donner constateren dat de aanpak van discriminatie „een maatschappelijke opgave is die blijvend om aandacht vraagt”. Het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) spreekt tegen dat er een afname van discriminatie op grond van geloof is. Er zou meer rekening gehouden moeten worden met pieken van antisemitische uitingen en incidenten tegen moslims als het bijvoorbeeld onrustig is in het Midden-Oosten.