Oud-Philips-topman Boonstra onder vuur
Na bijna twee jaar van onderzoek en speculaties kruist Cor Boonstra morgen de degens met het openbaar ministerie. Het OM verdenkt de oud-topman van Philips van handel met voorkennis in aandelen van het televisiebedrijf Endemol. Verder moet Boonstra verantwoording afleggen over de omstreden handel in aandelen en obligaties van Ahold.
De voormalige bestuursvoorzitter van elektronicaconcern Philips kwam in 2001 in opspraak door de verkoop van aandelen Endemol. Hij verkocht de stukken op 20 maart 2000 met grote koerswinst nadat het Spaanse telecomconcern Telefónica op 17 maart de overname van Endemol wereldkundig had gemaakt. Grote vraag: Wist Boonstra van de aanstaande overname toen hij begin maart voor een half miljoen euro aandelen Endemol kocht? De schijn is tegen hem, omdat zijn toenmalige vriendin Sylvia Tóth destijds commissaris bij Endemol was.
Daarnaast ligt Boonstra onder vuur omdat hij als commissaris van Ahold aandelen en obligaties van het supermarktconcern heeft verkocht in een periode waarin dit was verboden. Bovendien verzuimde hij de transactie te melden bij Ahold en de toenmalige beurswaakhond STE.
De mededeling dat hij verdacht werd, kwam op 25 april 2001, enkele uren voordat Boonstra met honderden genodigden zijn afscheid als Philips-topman ging vieren. De avond ervoor had Boonstra in het tv-programma Barend & Van Dorp verklaard de aandelen Endemol te hebben gekocht omdat hij meende dat internetaanbieder World Online in de race was voor een overname. Hij zei zijn aankoop te betreuren. „Waarom zou ik op het eind van mijn carrière met een transactie van een half miljoen euro dit risico willen nemen?”
De rechtszaak tegen Boonstra (geboren in 1938) is een dieptepunt in de loopbaan van de zoon van een melkboer die zichzelf vormde. Aan school had hij een hekel. Zijn opleiding aan de hbs maakte hij niet af. Hij voer liever op de grote vaart. Zijn eerste kennismaking met merkartikelen was bij Unilever, waar hij enkele jaren werkte.
Op zijn 26e kwam Boonstra bij de kruideniersorganisatie SRV terecht. Onder zijn leiding groeide en bloeide dit bedrijf. In 1974 maakte Boonstra de overstap naar Intradal, een dochter van Sara Lee Corporation. Na de fusie, in 1983, tussen Intradal en Douwe Egberts, ontstond in Nederland Sara Lee/DE, waarover Boonstra de scepter zwaaide.
Het bereiken van vooraf gestelde doelen was het belangrijkst voor de directe Fries. Boonstra liet zien dat zijn harde aanpak werkte; onder zijn leiding verdubbelde Sara Lee/DE in tien jaar in omvang. In 1993 werd hij topman van Sara Lee in Chicago, maar niet voor lang. Een reorganisatie van het hoofdkantoor in Chicago stuitte op hard verzet van een grote groep managers. Boonstra was niet meer te redden en ging na een halfjaar uitrusten van alle jetlags waarvan hij doorlopend last had. Hij trok zich terug op de Bahama’s.
In 1994 haalde Philips-topman Jan Timmer de topman in ruste binnen als lid van de raad van bestuur. Twee jaar later zat vice-voorzitter Boonstra op Timmers stoel. Na tegenvallende winstcijfers trok hij flink van leer. Tientallen bedrijfsonderdelen moesten sluiten. Zowel goed als slecht renderende dochters gingen in de etalage. De grootste schok was misschien wel de verplaatsing van het Philips-hoofdkantoor van Eindhoven naar Amsterdam.
In de zakenwereld stond Boonstra inmiddels bekend als een keiharde snijder. Maar: „Ik kan ook best aardig zijn, hoor. Als het goed gaat.” Toch sloeg ook hij de plank wel eens mis. Zo mislukte in 1998 een ambitieus samenwerkingsverband met het Amerikaanse Lucent. De twee concerns gingen samen mobiele telefoons maken, maar na een jaar trok Boonstra de stekker eruit.
Over zijn functie als hoogste man bij Philips zei hij: „Ik vind het onjuist dat een bedrijf als Philips een voorzitter heeft die op het eind van zijn carrière is binnengekomen. Dat ik hier zit, is principieel fout. Ik heb niet voor niets lang geaarzeld voordat ik ja zei.”
Privé had het leiderschap van Philips ook zo zijn gevolgen. Boonstra had naar eigen zeggen de functie nooit aangenomen als hij vooraf had geweten hoezeer hij in de publieke belangstelling kwam te staan. Een dieptepunt vormde de ontvoering van zijn vrouw Hansje eind 1998. Zij werd in België gekidnapt en korte tijd later in Nederland zwaargewond teruggevonden. Boonstra overwoog in die periode af te treden.
Critici wees hij letterlijk de deur. Onder zijn bewind bij Philips verdween een keur aan managers, onder wie de veelbelovende Doug Dunn, nu topman van ASML. Hij haalde als nieuwe kroonprins de computerspecialist Roel Pieper binnen, maar die struikelde in 1999 over de settopbox, een internetkastje voor op de televisie. Naar verluidt wilde Pieper dat Philips meer in dergelijke ”nieuwe media” zou investeren.
De man die hem bij Philips binnenhaalde, moest er al in een eerder stadium aan geloven. Veel van de belangrijke beslissingen die voorganger Jan Timmer nam, maakte Boonstra weer ongedaan. Boonstra wilde in 1997 niet dat Timmer president-commissaris werd. Timmer vertrok vervolgens uit „persoonlijke overwegingen.”
Het kostte Boonstra nooit moeite om mensen te ontslaan die zich na een overname niet aanpasten. Hij lag niet wakker van moeilijke besluiten. „Je moet twee dingen scheiden, namelijk de compassie die je met het individu voelt en de noodzaak van de maatregel.”