Commentaar: Hooguit een tussenstap
Minister Hirsch Ballin (Justitie) was hoopvol gestemd toen hij dinsdagavond de vergaderzaal van de Eerste Kamer verliet. Een meerderheid van de Senaat lijkt bereid in te stemmen met de voetbalwet, die een strengere aanpak van raddraaiers mogelijk maakt.
Begin volgende week valt het finale besluit. Er is dan meer dan een jaar verstreken, sinds de Tweede Kamer de wet op 7 april 2009 aannam. Bovengemiddeld lang.
De totale politie-inzet om voetbalvandalisme aan te pakken kwam in 2008-2009 neer op 287.360 uur. Nadat aanhangers van de Rotterdamse voetbalclub Feyenoord eind 2006 voor grote ongeregeldheden zorgden in en rond het stadion van Nancy (Frankrijk) plaatste de voltallige selectie, aangevuld met prominenten uit de sportwereld, een paginagrote advertentie in de krant, met de tekst ”A.u.b., een voetbalwet”.
Aan onduidelijkheid over de omvang van voetbalvandalisme kan de trage voortgang dus niet hebben gelegen, aan weerstand uit het veld evenmin.
In zijn oorspronkelijke vorm zag het wetsvoorstel op de mogelijkheid voor de burgemeester en de officier van justitie om aan ordeverstoorders een wijkverbod, samenscholingsverbod of meldplicht te kunnen opleggen. Tijdens de inhoudelijke behandeling amendeerden de Kamerleden er echter lustig op los. Mogelijke ordeverstoorders zonder gebiedsverbod verplichten om zich meerdere malen per dag op het bureau te melden, ouders van twaalfminners strafbaar stellen als deze een gebiedsverbod overtreden; het is een greep uit de maatregelen die aan het wetsvoorstel werden toegevoegd.
Die forse aanpassing riep vragen op, bij de Eerste Kamer en de Raad van State. Pas dinsdag kon Hirsch Ballin de Senaat ervan overtuigen dat zijn plannen niet botsen met het bestaande wettelijke stelsel of de grondrechten.
Inmiddels heeft de bewindsman ook het verwijt moeten incasseren dat de voetbalwet, zelfs in zijn huidige, aangescherpte vorm, te weinig om het lijf heeft. Dat wordt hem ingewreven door sceptici die een vergelijking maken met de Britse Hooligan Act, waarmee burgemeesters geen lokale maar zelfs internationale stadionverboden kunnen opleggen en rechters hooliganisme mogen bestraffen met niet één, maar tien jaar cel.
Nieuw is het allemaal niet. Toen wijlen burgemeester Stekelenburg in 2002 pleitte voor een voetbalwet kreeg hij twee typen reacties; terughoudende, waarin werd betoogd dat burgemeesters ook zonder zo’n wet risicowedstrijden mogen verbieden of zonder publiek laten spelen, én enthousiaste, waarin nog forsere maatregelen werden bepleit. Die tweeslachtigheid bereikte dinsdag een hoogtepunt toen CDA-senator Dölle in de Senaat twee moties indiende met tegengestelde strekking. De ene bood ruimte om de strenge twaalfminners-regeling na twee jaar te schrappen, de andere om de wet verder aan te scherpen naar Engels model.
Dat ook Nederland volgende week een voetbalwet heeft, is vrijwel zeker. Maar zo lang het hooliganisme blijft tieren, zal de vraag hoe streng deze moet zijn, voortduren. Zo bekeken zette de Senaat gisteravond hooguit een tussenstap.